Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 27 mei 2024 ingekomen verzoek van:
[de man] ,
[de vrouw] ,
Procedure
- het verzoekschrift van de zijde van de man, ingekomen op 27 mei 2024;
- het bericht van 16 juni 2024, met bijlagen, van de zijde van de man;
- het verweerschrift met zelfstandige verzoeken van de zijde van de vrouw, ingekomen op 9 september 2024;
- het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken van de zijde van de man, ingekomen op 1 november 2024;
- de brief van 28 mei 2025, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- de brief van 2 juni 2025, met bijlagen, van de zijde van de man.
[naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming. Van de zijde van de man en de vrouw zijn pleitnotities overgelegd en voorgedragen.
Feiten
Verzoek en verweer
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de man vast te stellen en te bepalen dat de man gerechtigd is tot het aanvragen van de kinderbijslag;
- een zorgregeling vast te stellen, inhoudende dat:
- te bepalen dat de vrouw met ingang van de datum dat de echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, dan wel met ingang van de datum van de ondertekening van het ouderschapsplan, een kinderalimentatie aan de man dient te betalen van € 480,- per maand, welk bedrag dient te worden vermeerderd met de helft van de door de man te betalen netto kinderopvangkosten, voorshands begroot op € 600,- per maand, beide bedragen bij vooruitbetaling te voldoen;
- de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast te stellen conform het voorstel van de man;
- het voortgezet gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [plaats 2] , [adres 1] , met inboedel toe te kennen aan de man,
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vrouw te bepalen;
- een reguliere zorgregeling vast te stellen, inhoudende dat:
- een vakantieregeling vast te stellen zoals omschreven onder punt 3 van het petitum van het verweerschrift met zelfstandige verzoeken;
- een door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie van € 294,- per maand vast te stellen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- een door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie van € 1.424,- bruto per maand vast te stellen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast te stellen conform het voorstel van de vrouw;
- te bepalen dat de man binnen veertien dagen na de in deze te wijzen beschikking aan de vrouw dient uit te keren 25% van de waardestijging van het appartement aan de
Beoordeling
€ 971,- per maand.
€ 135,- netto per week bedragen. Dit bedrag komt de rechtbank hoog voor. Daar komt bij dat er voor [de minderjarige] dubbele kinderbijslag wordt ontvangen, zodat ook daarvan een gedeelte van de oppaskosten kan worden betaald. Al met al gaat de rechtbank ervan uit dat de oppaskosten binnen de behoefte van € 971,- per maand gecompenseerd kunnen worden met lagere uitgaven aan andere posten. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de behoefte te verhogen met oppaskosten, dan wel om te bepalen dat de vrouw de helft van de oppaskosten moet dragen.
€ 3.726,- per maand.
€ 93.000,- heeft uitgekeerd, in 2023 een salaris van € 55.000,- en in 2024 een salaris van
€ 56.000,-. In 2022 bedroeg de winst voor belasting (na aftrek salaris) € 9.523,-, in 2023
€ 65.928,- en in 2024 € 92.692,-. De rekening-courant schuld is in 2022 toegenomen met
€ 10.400,-, in 2023 met € 36.621,- en in 2024 met € 33.394,-. Nu in 2023 en 2024 de winst en de rekening-courant schuld ten opzichte van 2022 fors zijn toegenomen terwijl het salaris fors is verlaagd (het salaris in 2024 is € 37.000,- lager dan in 2022), is de rechtbank het met de vrouw eens dat het mogelijk moet zijn voor de man om zichzelf jaarlijks € 30.000,- meer aan salaris uit te keren. Dat de man in 2024 is gestopt met het opbouwen van pensioen maakt dit niet anders. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank voor de berekening van de draagkracht van de man uitgaan van een salaris van € 86.061,- bruto per jaar.
€ 4.594,- per maand. De rechtbank gaat ervan uit dat de man gelet op de hoogte van zijn
box 3 vermogen niet in aanmerking komt voor kindgebonden budget.
€ 54,- per maand.
- de gezamenlijk aangekochte en bewoonde woning aan [adres 1] te
- de inboedel in gemeld registergoed;
- de saldi van de en/of rekeningen;
- de gezamenlijk in eigendom aangeschafte en in gebruik hebbende auto.
[geboorteplaats] , de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de man;
- zomervakantie: [de minderjarige] verblijft drie weken bij de man en drie weken bij de vrouw, waarbij geldt dat in de even jaren de vrouw de eerste keus heeft en in de oneven jaren de man (de betreffende ouder moet dit uiterlijk in december van het voorafgaande jaar met de andere ouder communiceren);
- kerstvakantie: in de even jaren verblijft [de minderjarige] de eerste week bij de vrouw en de tweede week bij de man en in de oneven jaren geldt het omgekeerde;
- overige vakanties: de reguliere zorgregeling loopt door;
- verjaardag [de minderjarige] : in de even jaren verblijft [de minderjarige] bij de man en in de oneven jaren bij de vrouw;
- Moederdag: [de minderjarige] verblijft bij de vrouw;
- Vaderdag: [de minderjarige] verblijft bij de man;