ECLI:NL:RBDHA:2025:1613

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
NL24.47831
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van asielaanvragen. Verzoekers, waaronder de minister van Asiel en Migratie als verweerder, hadden eerder asielaanvragen ingediend die op 26 november 2024 door de verweerder als kennelijk ongegrond zijn afgewezen. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Tijdens de mondelinge uitspraak op 17 januari 2025, onder zaaknummer NL24.47830, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoekers. Gezien deze eerdere uitspraak was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, waardoor het verzoek is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.47831

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker 1]

V-nummer: [V-nummer 1]
[verzoeker 2]
V-nummer: [V-nummer 2]
samen: verzoekers
mede ingediend namens hun minderjarige kinderen:
[minderjarige 1] en [minderjarige 2]
V-nummers: [V-nummer 3] en [V-nummer 4]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 november 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. Bij mondelinge uitspraak van 17 januari 2025, zaaknummer NL24.47830, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 4 februari 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.