ECLI:NL:RBDHA:2025:16093

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
NL24.48495
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.S. Nandoe, had zijn asielaanvraag ingediend, die op 8 november 2024 door de minister van Asiel en Migratie was ingewilligd. Echter, verzoeker ging in beroep tegen de in het besluit vermelde geboortedatum. De rechtbank had de behandeling van het beroep geagendeerd voor 14 augustus 2025, maar deze zitting ging niet door omdat de rechtbank het beroep aanhield om de minister in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar de door verzoeker overgelegde stukken. Op 19 augustus 2025 heeft de minister de asielaanvraag opnieuw ingewilligd, nu met de door verzoeker gestelde geboortedatum. Verzoeker trok zijn beroep in en verzocht de rechtbank om de minister te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.48495

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoekerV-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.S. Nandoe),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. G. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 8 november 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep richt zich tegen de in het bestreden besluit vermelde geboortedatum van verzoeker.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de behandeling van het beroep geagendeerd voor de zitting van 14 augustus 2025. Deze zitting is niet doorgegaan omdat de rechtbank het beroep heeft aangehouden om verweerder in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar de door verzoeker in beroep overgelegde stukken.
Op 19 augustus 2025 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker opnieuw ingewilligd met toepassing van de door verzoeker gestelde geboortedatum.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Beoordeling door de rechtbank

De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Van tegemoetkoming in de zin van dit artikel is geen sprake als het gewenste besluit alsnog is genomen vanwege nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die zijn verkregen na het oorspronkelijk betreden besluit. Uit het dossier van verzoeker blijkt dat zijn leeftijd alsnog is aangenomen vanwege een echt bevonden familieboekje dat hij gedurende zijn asielprocedure, tijdens het nader gehoor, heeft overgelegd. Er is dan ook sprake van tegemoetkoming.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 907,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 met een wegingsfactor 1,0).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 907,- (negenhonderdzeven euro).
Deze uitspraak is gedaan op 26 augustus 2025 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.