Op 12 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2011. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige], onder toezicht is gesteld tot 28 augustus 2025. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om verlenging van deze ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De ouders van [minderjarige] zijn met elkaar gehuwd en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De moeder heeft geen bezwaar tegen de verlenging, maar vindt deze niet meer noodzakelijk, terwijl de gecertificeerde instelling van mening is dat professionele hulpverlening noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de feiten en de standpunten van de betrokkenen in overweging genomen en geconcludeerd dat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig bedreigd wordt. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 28 februari 2026 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.