RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.37899
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft op 9 juli 2025 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd.Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft op 13 augustus 2025 tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om een schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijften heeft het onderzoek gesloten op 20 augustus 2025.
Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1983 en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was.Daarom ziet de beoordeling nu op het voortduren van de maatregel van bewaring sinds de sluiting van het onderzoek in het laatste beroep, 18 juli 2025.
Lichter middel
4. Eiser stelt in zijn gronden van beroep dat hij geen opmerkingen heeft ten aanzien van de voortgang van eisers uitzetting. Wel verzoekt eiser om de toepassing van een lichter middel totdat zijn uitzetting naar Algerije zal plaatsvinden op 29 augustus 2025. Eiser verzoekt om tot die tijd in een AZC te mogen verblijven, omdat de ruim twee maanden waarin hij in vreemdelingenbewaring heeft moeten verblijven hem zwaar vallen.
5. Deze beroepsgrond slaagt niet. De gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd, zijn nog steeds van toepassing. Deze gronden zijn voldoende om aan te nemen dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser heeft geen persoonlijke omstandigheden aangevoerd die, gelet op het onttrekkingsrisico, maken dat verweerder een lichter middel had moeten toepassen. Verder is ook niet gebleken dat de bewaring onevenredig bezwarend is. Daarnaast wordt in aanmerking genomen dat verweerder voornemens is om eiser op zeer korte termijn uit te zetten.
6. Ook overigens is niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig is geweest.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 27 augustus 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. Chakur, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.