ECLI:NL:RBDHA:2025:15941

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.26158
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van opvolgende asielaanvraag wegens gebrek aan nieuwe elementen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2025 wordt de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag van eiser behandeld. Eiser, die eerder een asielaanvraag indiende, heeft op 30 mei 2025 een opvolgende aanvraag ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 12 juni 2025 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen heeft aangedragen die zijn situatie zouden veranderen. De rechtbank bevestigt deze niet-ontvankelijkverklaring en oordeelt dat eiser nog steeds internationale bescherming geniet in Oostenrijk, waar hij een verblijfsvergunning heeft. Eiser heeft aangevoerd dat de omstandigheden in Oostenrijk onacceptabel zijn en dat hij niet adequaat kan klagen over zijn situatie, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten niet voldoende zijn om de niet-ontvankelijkheid te weerleggen. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de opvolgende aanvraag niet kan worden behandeld, omdat er geen relevante nieuwe feiten zijn gepresenteerd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.26158

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag in stand kan blijven. Eiser heeft aan zijn opvolgende asielaanvraag geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag gelegd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in dit geding. Onder 3 en 3.1 staan de van belang zijnde feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het bestreden besluit. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 4.1. Aan het eind onder 5 staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 30 mei 2025 een opvolgende aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 12 juni 2025 deze aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]
Achtergrond van het besluit
3. Eiser heeft eerder, op 23 september 2024, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in Nederland ingediend. Deze aanvraag is met het besluit van 22 november 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij internationale bescherming heeft in Oostenrijk. Deze niet-ontvankelijkverklaring is met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 28 april 2025 onherroepelijk geworden.
3.1.
Op 30 mei 2025 heeft eiser opnieuw asiel aangevraagd. Eiser heeft aan zijn opvolgende asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij beschikt over nieuwe documenten waaruit volgt dat er in Oostenrijk te weinig opvangplaatsen voor asielzoekers beschikbaar zijn en dat de beschikbare ruimte per persoon 4 vierkante meter kan bedragen. Dit is in strijd met de Opvangrichtlijn. Met het bestreden besluit van 12 juni 2025 heeft de minister deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser beschikt nog altijd over een verblijfsvergunning in Oostenrijk. Hij heeft geen nieuwe elementen of bevindingen aan zijn opvolgende asielaanvraag ten grondslag gelegd.

Beoordeling door de rechtbank

Kan eiser terugkeren naar Oostenrijk?
4. Eiser betoogt dat de minister niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij terug kan keren naar Oostenrijk, omdat Oostenrijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Anders dan de minister, meent eiser wél dat sprake is van nieuwe relevante elementen en bevindingen. Volgens eiser houden de Oostenrijkse autoriteiten zich niet aan de Procedurerichtlijn. Ter onderbouwing verwijst eiser naar het AIDA rapport Update 2021. [2] Hierin is opgenomen dat uit een beslissing van de Regional Administrative Court van Stiermarken uit juli 2021 blijkt dat veel mondelinge asielaanvragen kunnen worden afgeluisterd door andere asielzoekers. Ook stelt de minister ten onrechte dat eiser bij de autoriteiten van Oostenrijk kan klagen indien bij meent daar niet goed te worden behandeld. Eiser wilde wel klagen, maar hij wist niet hoe en hij spreekt geen Duits. Verder blijkt uit het AIDA rapport Update 2023 [3] dat de opvang voor asielzoekers in Oostenrijk ondermaats is. Ook krijgen niet alle asielzoekers toegang tot de opvang en hebben zij weinig ruimte en privacy. Daarnaast ontbreekt het asielzoekers aan kosteloze rechtsbijstand, dit terwijl het recht op gratis rechtsbijstand is vastgelegd in artikel 20, eerste lid van de Procedurerichtlijn. Wegens het gebrek aan rechtsbijstand is eiser in Oostenrijk gedetineerd geweest en werd hij getaserd door een gevangenisbewaarder. Oostenrijk waarborgt geen eerlijk proces zoals neergelegd in artikel 6 van het EVRM.
4.1.
Eiser heeft niet gesteld - en dit is ook niet gebleken - dat hij geen internationale bescherming meer geniet in Oostenrijk. Eiser beroept zich dan ook ten onrechte op de algemene situatie van asielzoekers, terwijl hij geen asielzoeker maar een statushouder is. Alleen daarom al heeft de minister in de gebrekkige opvangomstandigheden, het gebrek aan privacy en het ontbreken van kosteloze rechtsbijstand voor asielzoekers geen aanleiding hoeven te zien om terug te komen van het besluit in de vorige procedure. Gelet op het feit dat eiser in Oostenrijk internationale bescherming heeft, stelt de minister daarom terecht dat hetgeen eiser aan zijn opvolgende aanvraag ten grondslag heeft gelegd niet kan worden aangemerkt als relevante elementen en bevindingen die nopen tot het inhoudelijk toetsen van de aanvraag. De minister heeft de aanvraag dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.AIDA Country Report: Austria Update 2021.
3.AIDA Country Report: Austria Update 2023.