ECLI:NL:RBDHA:2025:1588
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoepen wegens niet tijdig indienen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt geoordeeld over de beroepen van eisers tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen, ingediend op 1 februari 2023. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. De rechtbank verwijst naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet (Vw) die de termijnen en procedures voor het indienen van asielaanvragen en beroepschriften regelen.
Eisers hebben hun asielaanvragen op 1 februari 2023 ingediend, maar de rechtbank stelt vast dat Nederland pas op 19 december 2023 verantwoordelijk werd voor de behandeling van deze aanvragen. Dit betekent dat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment dat eisers een ingebrekestelling indienden op 9 oktober 2024. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur was en dat de beroepen daarom niet voldoen aan de vereisten voor ontvankelijkheid zoals gesteld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op 7 februari 2025.