ECLI:NL:RBDHA:2025:1584
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.H. Bokhorst, had tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 10 december 2024, hield in dat de minister de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling nam, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 24 december 2024, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.P. Arts. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL24.49573, behandeld, waarin de rechtbank op dat moment uitspraak deed. Gezien de uitspraak in die andere zaak, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 januari 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.