ECLI:NL:RBDHA:2025:1583

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
24-49094
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. B.A. Palm, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, die op 9 december 2024 had besloten de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling te nemen. De minister stelde dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker, conform de Dublin-overeenkomst.

De zitting vond plaats op 24 december 2024, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.P. Arts. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.49093, behandeld, die verband hield met het beroep van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.49094
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker (gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Procesverloop

Bij besluit van 9 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk volgens de minister verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.49093, op 24 december 2024 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.49093, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 januari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.