ECLI:NL:RBDHA:2025:158
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over de uitleg van een overeenkomst inzake huurwoningen en instandhoudingstermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gemeente Hillegom en verschillende gedaagden, waaronder B.V. Hillegommerbeek en andere vennootschappen. De Gemeente vorderde een verbod op het aanbieden en verkopen van middeldure huurwoningen door Hillegommerbeek c.s. en eiste dat deze woningen voor een periode van tien jaar verhuurd zouden blijven. De Gemeente stelde dat er een instandhoudingstermijn van tien jaar was overeengekomen in een addendum bij een anterieure overeenkomst, maar Hillegommerbeek c.s. betwistten dit. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de Gemeente ontvankelijk was in haar vorderingen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen schriftelijke overeenkomst was die een dergelijke instandhoudingstermijn voor de middeldure huurwoningen vastlegde. De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente onvoldoende had onderbouwd dat Hillegommerbeek c.s. verplicht waren om de middeldure huurwoningen niet te koop aan te bieden. De vorderingen van de Gemeente werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Hillegommerbeek c.s. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in contracten en de noodzaak om instandhoudingstermijnen expliciet vast te leggen.