ECLI:NL:RBDHA:2025:15752
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- O. El Kadi
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verblijfsrecht op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 19 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiseres, die de Moldavische nationaliteit heeft, verzocht om tijdelijke bescherming op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, maar de minister heeft vastgesteld dat zij hier niet voor in aanmerking komt. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor tijdelijke bescherming. Eiseres heeft aangevoerd dat zij afhankelijk is van haar minderjarige zoon en dat zij samen met hem in Nederland verblijft, maar de rechtbank concludeert dat zij niet kan worden aangemerkt als familielid in de zin van de Richtlijn. De rechtbank wijst ook het verzoek om vrijstelling van griffierecht toe, omdat eiseres betalingsonmacht heeft aangetoond. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op tijdelijke bescherming. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering bij claims van afhankelijkheid en gezinsleven, en bevestigt dat de minister niet verplicht is om ambtshalve te toetsen aan artikel 8 van het EVRM in het kader van de Richtlijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.