ECLI:NL:RBDHA:2025:15750

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
NL24.47945
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 9 november 2023 heeft verzoeker een aanvraag ingediend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen met een besluit op 7 maart 2024. Na het indienen van bezwaar, bleef de minister bij zijn afwijzing in het besluit van 29 november 2024. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank had eerder op dezelfde dag uitspraak gedaan in een gerelateerde zaak (zaaknummer NL24.47943), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Loof, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Hampsink, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47945

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 augustus 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. D.W. Beemers),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. M. Stuart).

Inleiding

1. Verzoeker heeft op 9 november 2023 een aanvraag ingediend om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 7 maart 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 29 november 2024 op het bezwaar van eiser is de minister bij de afwijzing gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.47943, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Loof, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.