ECLI:NL:RBDHA:2025:1574

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
NL24.48932
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Frankrijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van de verzoeker, die op 9 december 2024 door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Frankrijk als verantwoordelijk land voor de behandeling van de asielaanvraag is aangewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 14 januari 2025, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een waarnemer. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is de zaak NL24.48931, die samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening, ook behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de samenhangende zaak, er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier S.N. Lekatompessij, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.48932
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. D. van Elp),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. J. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 9 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.48931, op 14 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. C.T.W. van Dijk, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H. van der Boom. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.48931, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
S.N. Lekatompessij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
29 januari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.