ECLI:NL:RBDHA:2025:1574
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van de verzoeker, die op 9 december 2024 door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Frankrijk als verantwoordelijk land voor de behandeling van de asielaanvraag is aangewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 14 januari 2025, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een waarnemer. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is de zaak NL24.48931, die samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening, ook behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de samenhangende zaak, er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier S.N. Lekatompessij, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.