ECLI:NL:RBDHA:2025:1572
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Spanje
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.F. Kiers, en de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J. van Raak, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2025 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-verordening.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 januari 2025, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL24.52230).
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier S.N. Lekatompessij, en is openbaar gemaakt op 29 januari 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.