ECLI:NL:RBDHA:2025:1564

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
NL24.49563 en NL24.49565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken met gegrondverklaring van beroepen

Op 7 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.49563 en NL24.49565, waarbij de voorzieningenrechter, mr. A.G.D. Overmars, de verzoeken om voorlopige voorziening heeft afgewezen. De verzoekers, [naam 1] en [naam 2], hebben tegen de besluiten van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, omdat hun asielaanvragen niet in behandeling zijn genomen. De minister stelde dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Tijdens de zitting op 31 januari 2025 zijn de verzoeken om voorlopige voorziening behandeld, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, en de minister werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

De rechtbank heeft de beroepen van verzoekers gegrond verklaard, wat betekent dat de verzoeken om voorlopige voorziening niet meer nodig waren. De voorzieningenrechter heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 907,-, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsbescherming van asielzoekers en de verantwoordelijkheden van de betrokken overheidsinstanties in het asielproces. De rechtbank heeft hiermee een duidelijke lijn getrokken in de behandeling van asielaanvragen en de rol van de verschillende betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.49563 en NL24.49565

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1] en [naam 2], verzoekers,

V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2],
mede namens hun minderjarige kinderen:

[naam 3] en [naam 4],

V-nummers: [nummer 3] en [nummer 4]
(gemachtigde: mr. M.F. Kiers),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes-de Jonge).

Procesverloop

1. Bij besluiten van 11 december 2024 (de bestreden besluiten) heeft de minister de asielaanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten afzonderlijk beroep ingesteld. [1] Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening, samen met de beroepen van verzoekers op 31 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van verzoekers. Ook is een tolk verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het onderzoek is gesloten op zitting.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de samenhangende beroepen van verzoekers, en die beroepen gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
3. Omdat de beroepen gegrond zijn verklaard, veroordeelt de voorzieningenrechter de minister in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de twee samenhangende zaken vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van de verzoekschriften met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zaaknummers NL24.49562 en NL24.49564.