In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2025, wordt het beroep van eiser, een Iraanse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 12 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 8 november 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoont. Eiser heeft zich bekeerd tot het Bahai geloof en vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Iran, waar hij bedreigd wordt door de Iraanse autoriteiten en zijn familie. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de afvalligheid van eiser ongeloofwaardig zou zijn, en dat de beoordeling van de asielmotieven niet correct is uitgevoerd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiser worden vergoed tot een bedrag van € 1.750. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan.