ECLI:NL:RBDHA:2025:1553
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Somaliër wegens onvoldoende geloofwaardigheid van verklaringen over etnische achtergrond en Al-Shabaab
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 januari 2025, is het beroep van een Somalische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. De eiser, geboren in 1979, had op 6 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 10 oktober 2024 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft op 15 januari 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag terecht heeft afgewezen. De eiser had problemen met Al-Shabaab en stelde dat hij vanwege zijn etnische achtergrond niet veilig kon terugkeren naar Somalië. De minister achtte de verklaringen van de eiser over zijn problemen met Al-Shabaab en zijn etnische achtergrond echter niet geloofwaardig. De rechtbank volgt de minister in zijn oordeel dat de verklaringen van de eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen en dat er onvoldoende bewijs is dat de eiser daadwerkelijk risico loopt op vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Somalië.
De rechtbank concludeert dat de minister de afwijzing van de asielaanvraag op juiste gronden heeft gemotiveerd en dat de beroepsgronden van de eiser niet slagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. De eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.