ECLI:NL:RBDHA:2025:1541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
09-327754-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal met valse sleutels in het kader van bankhelpdeskfraude

Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichtingen en diefstallen met valse sleutels, in het kader van bankhelpdeskfraude. De verdachte, geboren in 2005, heeft bekend dat hij bij verschillende slachtoffers in de woning is geweest en in één geval de pinner is geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in één zaak de beller was. De zaak betreft meerdere slachtoffers, waaronder ouderen, die door de verdachte en zijn mededaders zijn benaderd onder het voorwendsel dat er verdachte activiteiten op hun bankrekeningen waren. De slachtoffers werden vervolgens misleid om hun bankpassen en pincodes af te geven, waarna er geld van hun rekeningen werd gepind.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot oplichting van een specifiek slachtoffer, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij dat feit. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de andere ten laste gelegde feiten, waaronder het medeplegen van oplichting en diefstal met valse sleutels. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast zijn er schadevergoedingsvorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij enkele vorderingen niet ontvankelijk zijn verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-327754-22
Datum uitspraak: 6 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedag 1] 2005 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten terechtzitting van 23 januari 2025.
De officier van justitie in deze zaak is mr. R. Knobbout en de advocaat van de verdachte is mr. O.P. Kuit te Den Haag. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.
De officier van justitie heeft op de zitting van 23 januari 2025 aangekondigd dat hij een ontnemingsvordering aanhangig zal maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, die is gewijzigd op de terechtzitting van 23 januari 2025. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De strafzaak tegen de verdachte is onderdeel van een strafrechtelijk onderzoek genaamd “Pajero”. Dit onderzoek richt zich op een specifieke vorm van oplichting, die ook wel wordt aangeduid met de term “bankhelpdeskfraude”.
Het onderzoek is gestart naar aanleiding van de aangifte van [naam 1] (hierna: [naam 1] ), ten tijde van het incident 90 jaar oud. Zij werd op 10 september 2022 halverwege de middag gebeld door een man die zich voordeed als medewerker van de ABN AMRO Bank. De beller vroeg haar of zij interesse had in een kluisje. [naam 1] gaf aan geen interesse te hebben. Vervolgens vroeg de beller haar om het programma “Anydesk” op haar computer te installeren, wat [naam 1] heeft geprobeerd te doen. De beller zei dat hij iemand langs zou sturen om sieraden op te halen om in het kluisje te leggen. Diezelfde avond kwam er een man aan de deur. Op verzoek van de man gaf [naam 1] haar bankpassen, identifier, creditcard, contant geld en sieraden af. Vervolgens zijn er, op 10 en 11 september 2022, met een bankpas en de creditcard van [naam 1] op verschillende locaties pintransacties verricht.
Uit de door de politie uitgevoerde netwerkmetingen op deze locaties en op het adres van [naam 1] bleek het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] in drie van de vier historische mastverkeersgegevens voor te komen. Hierdoor ontstond het vermoeden dat de gebruiker van dit telefoonnummer betrokken was bij de oplichting van [naam 1] en genoemde pintransacties.
Nader onderzoek wees uit dat het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] , al dan niet in combinatie met het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] , aan meerdere aangiftes van bankhelpdeskfraude gerelateerd kon worden. Uit die aangiftes kwam het volgende naar voren.
Modus operandi
De slachtoffers, allen op leeftijd, werden gebeld door een man die zich in vrijwel alle gevallen voordeed als een medewerker van een bank of suggereerde daar werkzaam te zijn. Aan een aantal slachtoffers vertelde de beller of wekte hij de indruk dat er iets verdachts aan de hand was met de bankrekening(en) van de slachtoffers. In sommige gevallen werd hen ook verteld dat zij het programma “Anydesk” moesten installeren om samen het probleem te kunnen verhelpen. In werkelijkheid werd via dit programma de controle over het digitale apparaat van de slachtoffers, en daarmee dus ook over hun internetbankierenomgeving, overgenomen en vervolgens geld overgeboekt. In andere gevallen werd de slachtoffers verteld dat er iemand zou langskomen om hun bankpas(sen) op te halen. In die gevallen kwam er daarna een persoon bij de woning van het slachtoffer. Deze persoon kwam binnen, nam de bankpassen in ontvangst en, in een aantal zaken, ook de daarbij behorende pincodes. In sommige gevallen werden ook contant geld en andere waardevolle spullen meegenomen, zoals sieraden of telefoons. Kort daarna werd dan met de bankpassen geld gepind.
Betrokkenheid verdachte
Op basis van het onderzoek van de politie is onder anderen de verdachte naar voren gekomen als persoon die volgens deze werkwijze betrokken zou zijn geweest bij de bankhelpdeskfraude. De verdachte is bij de politie in beeld gekomen toen verschillende telefoonnummers die gerelateerd waren aan de aangiftes van bankhelpdeskfraude aan hem gekoppeld konden worden.
De rechtbank noemt daarbij de nummers + [telefoonnummer 1] , + [telefoonnummer 2] en + [telefoonnummer 3]
De verdenking komt er – kort gezegd – op neer dat de verdachte zich in de periode van 10 september 2022 tot en met 15 mei 2023 schuldig heeft gemaakt aan:
  • Feit 1: het medeplegen van oplichting (de zaken 2.1 en 2.3 tot en met 2.8);
  • Feit 2:een poging tot oplichting van [naam 2] (zaak 2.2);
  • Feit 3:het medeplegen van diefstal met valse sleutel en/of door middel van een valse naam en/of valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels (de zaken 2.1 en 2.3 tot en met 2.8).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna, voor zover relevant, nader worden ingegaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van het onder feit 2 tenlastegelegde. Met betrekking tot het onder de feiten 1 en 3 tenlastegelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de zaken 2.3, 2.4 en 2.5 en dat aldus vrijspraak moet volgen. Ten aanzien van de zaken 2.1, 2.6, 2.7 en 2.8 heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op specifieke (bewijs)verweren van de raadsman zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Vrijspraak feit 2 (zaak 2.2)
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte op 10 november 2022 als (mede)pleger betrokken is geweest bij de poging tot oplichting van [naam 2] . De rechtbank komt op grond van de volgende feiten en omstandigheden tot vrijspraak.
Het ten laste gelegde feit
Op 10 november 2022 werd slachtoffer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) gebeld door een man die zich voordeed als een medewerker van de ING Bank. De persoon belde met het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] . De beller gaf aan dat er fraude plaatsvond met één van de bankrekeningen van [naam 2] , dat er geld werd overgeboekt en dat [naam 2] zijn geld moest veiligstellen door het naar een andere bankrekening over te maken. [naam 2] logde in op zijn bankrekeningen en constateerde dat er niets aan de hand was. De beller bleef op hem inpraten en gaf vervolgens aan dat er iemand zou langskomen om een bankpas en pincode op te halen. [naam 2] realiseerde zich dat er iets niet in orde was. Hij heeft toen de verbinding verbroken en de politie gebeld. Toen de politie het eerder genoemde telefoonnummer + [telefoonnummer 2] terugbelde, schakelde dat nummer direct over naar de voicemail van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] . Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een poging tot oplichting.
Betrokkenheid verdachte
De rechtbank overweegt met betrekking tot de mogelijke betrokkenheid van de verdachte bij dit feit het volgende. De enige aanwijzing die in deze zaak in de richting van de verdachte wijst, is de doorschakeling vanuit het telefoonnummer waarmee [naam 2] werd gebeld naar het telefoonnummer dat de verdachte destijds gebruikte (+ [telefoonnummer 1] ). Deze aanwijzing is onvoldoende om de betrokkenheid van de verdachte, als pleger dan wel als medepleger, in deze zaak vast te kunnen stellen. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte degene is geweest die [naam 2] heeft gebeld. Ook blijkt niet dat op andere wijze sprake is geweest van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met de beller gericht op oplichting. Wettig en overtuigend bewijs voor de vereiste opzet op het gronddelict (oplichting) is er daarom niet.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich aan het onder feit 2 ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt. De verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
3.4.2
Feiten 1 en 3
3.4.2.1 Partiële vrijspraak, voor zover betreffende de zaken 2.3 en 2.5
De feiten
Op 11 november 2022 werden de slachtoffers [naam 3] (zaak 2.3; hierna: [naam 3] ) en [naam 4] (zaak 2.5; hierna: [naam 4] ) gebeld en opgelicht door een persoon die zich voordeed als bankmedewerker. Zowel [naam 3] als [naam 4] kregen de dag vóór het telefoontje een e-mailbericht van de Kamer van Koophandel. De persoon die [naam 3] en [naam 4] belde, gaf aan dat de slachtoffers “Anydesk” moesten downloaden en moesten inloggen met internetbankieren. Vervolgens is er van hun bankrekeningen geld afgeschreven en overgemaakt naar een rekening op naam van [naam 10] .
Betrokkenheid verdachte
Naar het oordeel van de rechtbank is de omstandigheid dat de verdachte op 11 november 2022 het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] gebruikte onvoldoende om zijn betrokkenheid, als pleger dan wel als medepleger, in deze zaken vast te kunnen stellen. Dit telefoonnummer speelt in deze zaken geen andere rol dan dat daarnaar werd doorgeschakeld toen het telefoonnummer waarmee [naam 3] en [naam 4] werden benaderd, werd teruggebeld. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte degene is geweest die de slachtoffers heeft gebeld. Ook kan niet worden vastgesteld dat hij de e-mailberichten waarvan [naam 3] en [naam 4] melding maken, heeft verstuurd. Evenmin blijkt dat op andere wijze sprake is geweest van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met de persoon die belde en/of mailde gericht op oplichting en/of diefstallen met een valse sleutel en/of door middel van een valse naam en/of valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels. Wettig en overtuigend bewijs voor de tenlastegelegde oplichting en diefstal op de wijze als hiervoor bedoeld, ontbreekt dus.
Tussenconclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte als (mede)pleger verantwoordelijk kan worden gehouden voor de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, voor zover deze betrekking hebben op de zaken van de slachtoffers [naam 3] (2.3) en [naam 4] (2.5). De rechtbank zal de verdachte voor die onderdelen vrijspreken.
3.4.2.2 Gebruikte bewijsmiddelen in de zaken 2.1, 2.4, 2.6, 2.7 en 2.8
De door verdachte bekende feiten
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 ten aanzien van de zaken 2.1 ( [naam 1] ), 2.6 ( [naam 5] en/of [naam 6] ) en 2.7 ( [naam 7] ) en zal met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL15002022275584, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 491).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Met betrekking tot het onderzoek naar de genoemde telefoonnummers + [telefoonnummer 1] , + [telefoonnummer 4] en + [telefoonnummer 2]
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 november 2022 (p. 61-62);
2. Het proces-verbaal van analyse historische verkeersgegevens telefoonnummer [telefoonnummer 1] , opgemaakt op 5 februari 2023 (p. 65-75);
3. Het proces-verbaal van analyse historische verkeersgegevens telefoonnummer [telefoonnummer 5] , opgemaakt op 22 februari 2023 (p. 84-89);
4. Het proces-verbaal van bevindingen (verkregen gegevens [bedrijfsnaam] BV), opgemaakt op 13 april 2023 (p. 125-128).
Zaak 2.1 [naam 1]
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 23 januari 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 13 september 2022 (p. 24-26);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 september 2022 (p. 27-28);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 september 2022 (p. 35-43);
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 6 juni 2023 (p. 321-327).
Zaak 2.6 [naam 5] en/of [naam 6]
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 23 januari 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , mede namens [naam 6] , opgemaakt op 17 april 2023 (p. 365-367);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 juni 2023, (p. 368-377).
Zaak 2.7 [naam 7]
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 23 januari 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] , opgemaakt op 6 april 2023 (p. 378-379);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 juni 2023, (p. 380-386);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 27 juni 2023, (p. 394-398).
Ten aanzien van zaak 2.4 ( [naam 8] )
De rechtbank komt ook tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 ten aanzien van zaak 2.4. De rechtbank heeft ten aanzien van deze zaak in bijlage II de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
De feiten
Op 11 november 2022, omstreeks 15.35 uur, werd het slachtoffer [naam 8] (hierna: [naam 8] ) gebeld door een man die zich voordeed als medewerker van de ING Bank. De beller gaf aan dat er verdachte activiteiten op de bankrekening van [naam 8] waren geweest. Hij vroeg haar “Anydesk” te downloaden. Hiermee zou hij haar kunnen helpen. Ook vroeg hij haar om haar bestedingslimiet te verhogen naar 4000 euro en gaf hij aan in contact te zijn met de Rabobank, waar [naam 8] ook een bankrekening heeft. [naam 8] heeft verschillende gesprekken met de man gevoerd en meerdere uren met hem gebeld. Omstreeks 18.30 uur is een vrouw van de ‘bezorgdienst’ naar de woning van [naam 8] gekomen om bankpassen op te halen. Kort daarna zijn er met die bankpassen verschillende geldbedragen gepind.
Telefoonnummers
Uit de belhistorie van de telefoon van [naam 8] is naar voren gekomen dat zij tussen 15.37 uur en 18.41 uur in totaal zeven keer is gebeld. De beller maakte daarbij eenmaal gebruik van het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] , tweemaal van het telefoonnummer + [telefoonnummer 5] en viermaal van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] .
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] een doorschakelnummer betreft en dat één van de daaraan gekoppelde telefoonnummers, te weten telefoonnummer + [telefoonnummer 1] , op 11 november 2022 in gebruik was bij de verdachte. Uit het procesdossier volgt dat het telefoonnummer na 11 november 2022 niet meer in gebruik was. De politie heeft onderzoek gedaan om een ander telefoonnummer van de verdachte te achterhalen en daarbij onder andere vastgesteld dat de meest voorkomende tegencontacten van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] , ook de meest voorkomende tegencontacten zijn van het telefoonnummer + [telefoonnummer 5] en dat beide telefoonnummers in dezelfde telefoontoestellen geplaatst zijn geweest. De politie concludeert dat het zeer aannemelijk is dat de verdachte de gebruiker is van het laatstgenoemde nummer.
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat de verdachte op 11 november 2022 toen [naam 8] werd gebeld, ook de gebruiker was van het telefoonnummer + [telefoonnummer 3]
Betrokkenheid verdachte
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat met [naam 8] contact is gezocht door middel van drie telefoonnummers, waarvan twee telefoonnummers aan de verdachte kunnen worden gekoppeld. De conclusie moet dus zijn dat in ieder geval zes van de telefonische contacten die er zijn geweest met [naam 8] , door de verdachte zijn gelegd.
De oplichting van het slachtoffer heeft er uit bestaan dat zij door de opgezette fraudeconstructie is bewogen tot afgifte van haar bankpassen. Na de door de verdachte gevoerde telefoongesprekken is een mededader naar de woning van de aangeefster gegaan om de bankpassen op te halen. Daarmee is vervolgens verschillende keren en op verschillende locaties, kort achter elkaar, gepind.
Met de door oplichting verkregen pinpas is volgens slachtoffer in totaal ruim € 2.821,- van haar bankrekeningen weggenomen. Aangezien de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen telefonische contact heeft gezocht met het slachtoffer, hetgeen ertoe heeft geleid dat zij haar bankpassen aan een mededader van de verdachte heeft afgegeven, acht zij hem als medepleger ook verantwoordelijk voor de daaropvolgende diefstal met een valse sleutel, te weten het pinnen met de pinpas van het slachtoffer. De oplichting stond volledig ten dienste van de diefstal; zonder de oplichting was de diefstal niet mogelijk geweest.
Tussenconclusie
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit al deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, dat de verdachte en zijn mededader samen optrokken bij de oplichtingshandelingen en het binnenhalen van deze met oplichting verkregen gelden. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte de beller is geweest en daarmee de oplichtingshandelingen heeft verricht en als medepleger betrokken is geweest bij de diefstal met valse sleutels. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot een bewezenverklaring van het ten aanzien van zaak 2.4 onder 1 en 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van zaak 2.8 ( [naam 9] )
De rechtbank komt ook tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 ten aanzien van zaak 2.8. De rechtbank heeft ten aanzien van deze zaak in bijlage III de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
De feiten
Op 15 mei 2023 omstreeks 15.20 uur werd [naam 9] (hierna: [naam 9] ) gebeld door een man. De man zei dat [naam 9] een nieuw pasje zou krijgen en dat hij zijn oude pasje moest inleveren en klaarleggen, zodat dat opgehaald kon worden. De man bleef aandringen en belde [naam 9] meerdere keren. Hij vroeg [naam 9] ook zijn pincode bij het pasje te doen. [naam 9] zou dan een nieuwe code bij zijn nieuwe pasje krijgen. [naam 9] heeft hierna het gesprek beëindigd. Omstreeks 16.45 uur stond er een man bij hem voor de deur die zei dat hij het pasje van [naam 9] kwam ophalen. [naam 9] heeft hierop zijn pasje en pincode afgegeven. De man ging weg, maar belde na een paar minuten opnieuw aan bij de woning van [naam 9] . Hij vroeg of hij naar de wc mocht en [naam 9] liet hem binnen. Omdat het lang duurde, is [naam 9] bij de wc gaan kijken. De man was daar niet meer. [naam 9] kwam er vervolgens achter dat de man op de eerste verdieping van de woning was; [naam 9] zag hem daaruit vanuit een bovenraam aan de voorzijde van de woning naar beneden springen. Omstreeks 02.30 uur ging [naam 9] naar bed. Hij kwam toen tot de ontdekking dat zijn horloge weg was.
Omstreeks 17.02 uur diezelfde dag had een buurtbewoner aan de politie laten weten dat hij had gezien dat een jongen de woning van [naam 9] was binnengegaan, dat er na vijf minuten boven in de woning een raam open ging en dat er een jongen uit de raam sprong. Zijn vrouw had het incident, aldus de buurtbewoner, gefilmd.
Betrokkenheid verdachte
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij zichzelf herkent op het screenshot van de door de buurtbewoner gemaakte filmbeelden, voor zover daarop een jongen is te zien die buiten loopt.
De rechtbank concludeert op grond van het vorenstaande dat de persoon die op de beelden uit een raam aan de voorzijde van de woning van [naam 9] aan het klimmen is, dezelfde persoon is als de persoon die buiten loopt en dat het de verdachte is geweest die in de woning van [naam 9] is geweest en aldaar de pas met pincode van [naam 9] en zijn horloge heeft weggenomen.
De rechtbank benoemt nog dat op het screenshot op p. 409 van het procesdossier waarop de verdachte zichzelf heeft herkend, dezelfde is als het rechter screenshot op pagina 407, waarvan de politie heeft aangegeven dat dit een screenshot is van de beelden waarop de persoon is te zien die van de eerste verdieping van de betreffende woning is gesprongen.
Tussenconclusie
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot een bewezenverklaring van het ten aanzien van zaak 2.8 onder 1 en 3 ten laste gelegde.
Medeplegen
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte als medepleger betrokken was bij de bewezenverklaarde bankhelpdeskfraudes, in wisselende samenstellingen met anderen, niet alleen in zaak 2.4 betreffende aangeefster [naam 8] , zoals hiervoor overwogen, maar ook in de overige 4 zaken. De verdachte heeft immers bekend dat hij bij verschillende slachtoffers in de woning is geweest en in één geval de pinner is geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in één zaak de beller was. In de gevallen dat er bankpassen afhandig zijn gemaakt, is er telkens door iemand (de verdachte of een onbekende derde) kort daarna, op verschillende locaties gepind. Dat vereist een behoorlijke mate van organisatie. Er was dan ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen meerdere personen, gericht op oplichting en gekwalificeerde diefstal zoals tenlastegelegd in feit 3. Uit de omstandigheid dat de verdachte de ene keer d e beller was en de andere keer ook degene die langs de woningen ging en pinde, volgt dat de rollen van de daders inwisselbaar waren. De conclusie luidt dan ook dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd in de bewezenverklaarde zaken, zodat hij als medepleger daarvan moet worden aangemerkt.
Conclusie
Op grond van al het hiervoor overwogene acht de rechtbank het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen (met uitzondering van de zaken 2.3 en 2.5), zoals hierna onder 3.5 weergegeven.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij in de periode van 10 september 2022 tot en met 15 mei 2023 te 's-Gravenhage en/of Sliedrecht en/of Klundert, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels slachtoffers, te weten:
- [naam 1] (zaak 2.1)
- [naam 8] (zaak 2.4)
- [naam 5] en/of [naam 6] (zaak 2.6)
- [naam 7] (zaak 2.7)
- [naam 9] (zaak 2.8)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten het afgeven van zijn/haar bankpas(sen) en/of zijn/haar (bijbehorende) pincode(s) en/of inloggegevens voor internetbankieren en/of toegangscode(s) en/of telefoon en/of laptop en/of identifier en/of (contante) geldbedragen en/of sieraden, door:
- te bellen en zich voor te doen als bankmedewerker en/of
- te vragen of zij interesse had in een kluisje en/of te vragen of zij Anydesk wilde installeren op haar computer en/of
- te vertellen dat er iemand langs zou worden gestuurd om sieraden op te halen en deze in een kluisje te leggen en/of
- zich naar de woning van slachtoffers te begeven en aan te bellen,
- zich aan de deur voor te doen als bankmedewerker en/of de koerier en/of
- ( vervolgens) de woning van slachtoffers te betreden en/of
- in de woning van slachtoffers op te dragen om bankpassen en/of sieraden en/of geld te verzamelen en/of,
- slachtoffers te bewegen om bankpassen en/of pincodes en/of contant geld en/of een identifier en/of sieraden aan verdachte en/of zijn mededader af te geven en/of
- te zeggen dat slachtoffers moest
eninloggen op internetbankieren en/of
- te vertellen dat er verdachte activiteiten op de bankrekening van een slachtoffer waren geconstateerd en/of
- te vragen om de app Anydesk te downloaden en
/ofde bestedingslimiet van de bankrekening(en) te verhogen naar 4000 euro
en/of
- te zeggen dat de bankpas van slachtoffers zal worden opgehaald
en/of
- te vragen
ofslachtoffers contant geld in huis hebben en/of
- te zeggen dat hij, verdachte, het geld naar de bank zou brengen en/of
-
tezeggen dat slachtoffers gehackt zijn en/of
- te zeggen dat er een medewerker van de bank langskomt om de pinpassen op te komen halen en/of
- te zeggen dat een slachtoffer een nieuwe bankpas en pincode
zoukrijgen;
3
hij in de periode 10 september 2022 tot en met 15 mei 2023 te 's-Gravenhage en/of Sliedrecht en/of Ridderkerk en/of Prinsenbeek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen (ter hoogte van 8113,31 euro (zaak 2.1) en/of 2821 euro (zaak 2.4), en/of 1000 euro (zaak 2.6) en/of een tablet en/of een mobiele telefoon en/of een identifier en/of een horloge, in elk geval enig goed, die aan
- [naam 1] (zaak 2.1)
en/of
- [naam 8] (zaak 2.4)
en/of
- [naam 5] en/of [naam 6] (zaak 2.6)
en/of
- [naam 7] (zaak 2.7)
en/of
- [naam 9] (zaak 2.8)
toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen en/of geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel en/of het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels, door zich voor te doen als bankmedewerker en/of koerier en/of door met behulp van door oplichting verkregen inloggegevens van de internetbankierenomgeving van voornoemde personen, tot welk gebruik hij, verdachte en zijn mededader(s) niet gerechtigd waren, wederrechtelijk in te loggen in de internetbankierenomgeving van voornoemde personen en/of door met (daarvoor ontvreemde) (inlog)gegevens en/of pinpas(sen) en/of creditcard(gegevens) bij meerdere geldautomaten en/of
eenwinkel geld op te nemen/te betalen en/of (daarbij) de (daarvoor ontvreemde) pincode en/of (inlog)gegevens en/of pinpas(sen) te gebruiken, zonder dat verdachte en/of zijn mededader(s) gerechtigd waren tot het gebruik van deze gegevens.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De op te leggen straffen

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Hij heeft gevorderd een gedeelte van 88 dagen jeugddetentie voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 22 april 2024. In aanvulling daarop heeft de officier van justitie gevorderd een meldplicht aan de verdachte op te leggen met de opdracht aan Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden. De officier van justitie heeft daarnaast een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen jeugddetentie, gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit genoemd rapport van de Raad en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een periode van ruim een half jaar schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude.
Daarbij werden de (hoog)bejaarde slachtoffers op slinkse en schaamteloze wijze onder meer geld, sieraden en bankpassen afhandig gemaakt, in enkele gevallen met de bijbehorende pincodes, waarna met de bankpassen bedragen van hun bankrekeningen zijn opgenomen. De verdachte en zijn mededaders hebben zich voorgedaan als medewerker van de bank (aan de telefoon) en daarmee eerst het vertrouwen van de slachtoffers gewekt. Vervolgens hebben zij en willens en wetens misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen door de slachtoffers bang te maken met leugens, bij hun woningen te verschijnen en zich daar naar binnen te manoeuvreren.
Dit zijn ernstige feiten die, naast financiële schade en veel overlast, ook gevoelens van onmacht, schaamte en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg hebben gebracht. In de bewezen verklaarde zaken op één na was het de verdachte die in de woning van het slachtoffer naar binnen kwam en daarvandaan geld en goederen meenam. Hij heeft daarmee de plek waar mensen zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen, aangetast.
Ook hun zelfvertrouwen en vertrouwen in de medemens is in ernstige mate aangetast. De rechtbank vindt het extra kwalijk dat juist oudere mensen doelbewust tot slachtoffer zijn gemaakt, vanwege hun grote kwetsbaarheid en afhankelijkheid.
Uit het dossier blijkt dat de incidenten een grote impact op de slachtoffers hebben gehad. Zo is slachtoffer [naam 1] na het incident zowel fysiek als mentaal ernstig achteruitgegaan en niet meer in staat om zelfstandig te wonen. Slachtoffer [naam 7] is als gevolg van de feiten het spaargeld van zijn overleden vrouw kwijt en voelt zich daar verschrikkelijk schuldig over.
De verdachte had niets anders voor ogen dan snel aan geld en/of waardevolle spullen te komen. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij via het aanklikken van een link op Instagram over “snel geld verdienen” bij de bewezenverklaarde feiten betrokken is geraakt. De verdachte heeft op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van en de gevolgen voor de slachtoffers. De verdachte heeft ter zitting weliswaar spijt betuigd, maar de rechtbank heeft niet de indruk gekregen dat hij doordrongen is van de ernst van de feiten en de impact die het op de slachtoffers heeft. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank rekent de verdachte ook zwaar aan dat hij zijn verrichtingen in een aantal gevallen heeft gefilmd. Op die filmpjes is hij, in het bijzijn van de slachtoffers, lachend te zien, alsof het om een grap ging.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 9 december 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte op 10 januari 2022 is veroordeeld voor het plegen van gekwalificeerde diefstallen met een proeftijd van twee jaren die ten tijde van het grootste deel van de bewezenverklaarde strafbare feiten nog liep. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad van 22 april 2024. Daaruit volgt – kort samengevat – dat de verdachte, ondanks de inzet van de William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) en E25, niet mee heeft willen werken aan scholing en dat hij stelselmatig afspraken niet nakwam. Zowel de jeugdreclassering als E25 hebben de begeleiding daarom beëindigd. Vanwege de ernst van de feiten vindt de Raad oplegging van een deels voorwaardelijke jeugddetentie passend. Het zelfbepalende gedrag van de verdachte en het feit dat hij zich moeilijk lijkt te conformeren aan geldende regels en afspraken maken dat een duidelijk signaal noodzakelijk is, aldus de Raad. De bijzondere voorwaarden die daarbij door de Raad worden geadviseerd, zijn het meewerken aan begeleiding vanuit E25 of een soortgelijke instelling, een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers en een verplichting om zich in te spannen om een zinvolle dagbesteding te hebben en te behouden. Daarnaast adviseert de Raad oplegging van een onvoorwaardelijke werkstraf.
De deskundige heeft in aanvulling op het rapport het volgende ter terechtzitting naar voren gebracht. De verdachte trekt zijn eigen plan en het lukt hem niet om met hulpverlening aan de slag te gaan. De deskundige zet vraagtekens bij de haalbaarheid van de in het rapport geadviseerde bijzondere voorwaarden. Zij vreest dat de verdachte zich daaraan zal onttrekken en zij betwijfelt of hij beseft wat de consequenties daarvan zullen zijn. De verdachte heeft eerdere werkstraffen wel goed uitgevoerd.
Redelijke termijn
De redelijke termijn waarbinnen een jeugdstrafzaak moet zijn afgedaan is zestien maanden. In deze zaak is die termijn met 3 maanden overschreden. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden, die deze overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigen.
De rechtbank volstaat met deze constatering, en past geen strafvermindering toe, omdat er slechts sprake is van een korte overschrijding van de redelijke termijn.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen.
Gelet op de ernst van de feiten en het aan de slachtoffers toegebrachte leed, is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een (deels voorwaardelijke) jeugddetentie van enige duur. Hoewel de rechtbank de verdachte voor een deel vrijspreekt zal zij toch conform de eis van de officier van justitie aan de verdachte een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen opleggen, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De reden daarvoor is de ernst van de feiten. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen op te leggen straf, namelijk 88 dagen, voorwaardelijk opleggen. Aan het voorwaardelijk op te leggen gedeelte zal de rechtbank bijzondere voorwaarden verbinden, te weten een meldplicht en het houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt dat de verdachte zich laat begeleiden door een coach van E25 (of een soortgelijke instelling) en ook als dat inhoudt dat de verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van (on)betaald werk of onderwijs.
Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De proeftijd van de voorwaardelijke jeugddetentie zal worden bepaald op twee jaren. Gezien de leeftijd van de verdachte zal Reclassering Nederland (Aanpak jongvolwassenen) opdracht worden gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank zal - anders dan de officier van justitie heeft gevorderd - geen contactverbod met de medeverdachte en slachtoffers als bijzondere voorwaarde aan de verdachte opleggen.
Hiervoor ziet de rechtbank onder meer gezien het tijdsverloop sinds de bewezenverklaarde feiten geen aanleiding.
Tot slot ziet de rechtbank in de ernst van de feiten aanleiding om ook een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen. De rechtbank overweegt daartoe het van belang te vinden dat de verdachte de directe gevolgen van zijn handelen ondervindt door tijd te besteden aan het verrichten van onbetaalde arbeid. De rechtbank acht een werkstraf voor de duur van 180 uren passend en geboden.

7.De vorderingen van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van [naam 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een vergoeding gevorderd van materiële schade van € 2.631,55, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd, met toepassing van gijzeling voor de duur van 35 dagen bij gebreke van betaling en verhaal.
7.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair opgemerkt dat de vordering ‘p.o’ (per opdracht) is getekend en niet door de benadeelde partij. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank of de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat het gevorderde bedrag niet volledig is onderbouwd. Blijkens het dossier komen de gepinde bedragen bij de ING Bank neer op een totaal van € 2.503,95. Het restant van de vordering word door de verdediging betwist. De vordering, voor zover ontvankelijk, is tot genoemd bedrag toewijsbaar en dient voor het overige te worden afgewezen, aldus de verdediging.
7.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat voor de indiening van de vordering gebruik is gemaakt van het op grond van artikel 51g, eerste lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) verplicht voorgeschreven voegingsformulier, maar dat de vordering niet door de benadeelde partij is ondertekend. Er is sprake van een ondertekening ‘per opdracht’. Een daartoe benodigde schriftelijke volmacht is echter niet bijgevoegd. Nu de benadeelde partij niet ter terechtzitting is verschenen, is herstel van dit gebrek niet mogelijk. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vordering niet voldoet aan de wettelijke vereisten en zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan slechts worden aangebracht bij de burgerlijk rechter.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
7.2
De vordering van [naam 8]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een vergoeding gevorderd van materiële schade van € 1.250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd, met toepassing van gijzeling voor de duur van 20 dagen bij gebreke van betaling en verhaal.
7.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering dan wel deze moet worden afgewezen, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
7.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
7.3
De vordering van [naam 4]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een vergoeding gevorderd van € 5.069,39, bestaande uit € 4.840,74 voor materiële schade en
€ 228,65 voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, met toepassing van gijzeling voor de duur van 60 dagen bij gebreke van betaling en verhaal.
7.3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade, wat betreft de overboekingen en het gevorderde bedrag voor de ID-kaart, toewijsbaar is. Ten aanzien van het gederfde arbeidsloon heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met daarbij de kanttekening dat slechts de netto schade voor vergoeding in aanmerking komt.
7.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien
de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
7.4
De vordering van [naam 7]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een vergoeding gevorderd van materiële schade van € 49.092,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, met toepassing van gijzeling voor de duur van 285 dagen bij gebreke van betaling en verhaal.
7.4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, omdat op geen enkele wijze is vast te stellen welk bedrag van hem is weggenomen. Het is een onevenredige belasting voor dit strafrechtproces om dat nader te onderzoeken. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat er ook geen mogelijkheid is tot het maken van een deugdelijke schatting, gelet op de ontbrekende bewijstukken.
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Apple iPhone 14 verbeurd te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 genummerd voorwerp, te weten de iPhone 14, verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp een deel van de zaken die zijn ondergebracht onder het onder 1 bewezenverklaarde feit zijn begaan of voorbereid.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
33, 33a, 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.5 bewezen is verklaard, en kwalificeert dit als:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meermalen gepleegd;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straffen
veroordeelt de verdachte tot:
een
jeugddetentievoor de duur van
180 (HONDERDTACHTIG) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht (in totaal 92 dagen);
bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, groot
88 (ACHTENTACHTIG) DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht;
2. zich houdt aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat de verdachte zich laat begeleiden door een coach van E25 of een soortgelijke instelling en/of zich inspant voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van (on)betaald werk of onderwijs;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland (aanpak jongvolwassenen) om toezicht te houden op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden
toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek
van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij Reclassering Nederland, zo vaak en zo lang als de Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
180 (HONDERDTACHTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
90 (NEGENTIG) DAGEN;
de vordering van de benadeelde partij [naam 1]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden begroot worden op nihil;
de vordering van de benadeelde partij [naam 8]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden begroot worden op nihil;
de vordering van de benadeelde partij [naam 4]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden begroot worden op nihil;
de vordering van de benadeelde partij [naam 7]
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden begroot worden op nihil;
de inbeslaggenomen goederen
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
1. STK Telefoontoestel
(Omschrijving: BVH nummer PL1500-2022275584, Goud, merk: Apple)
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.P. Pereira Horta, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.E. Bierling, kinderrechter,
en mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van
mr. E.D.C. Donker Ladrón de Guevara, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 februari 2025.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 september 2022 tot en met 15 mei 2023 te 's-Gravenhage en/of Workum en/of Sliedrecht en/of Almelo en/of Klundert, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels een of meerdere slachtoffers, te weten:
- [naam 1] (zaak 2.1)
- [naam 3] (zaak 2.3)
- [naam 8] (zaak 2.4)
- [naam 4] (zaak 2.5)
- [naam 5] en/of [naam 6] (zaak 2.6)
- [naam 7] (zaak 2.7)
- [naam 9] (zaak 2.8)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het afgeven van zijn/haar bankpas(sen) en/of zijn/haar (bijbehorende) pincode(s) en/of inloggegevens voor internetbankieren en/of toegangscode(s) en/of zijn/haar Ipad en/of telefoon en/of laptop en/of identifier en/of een of meerdere (contante) geldbedragen en/of sieraden, door (telkens):
- te bellen en zich voor te doen als bankmedewerker en/of koerier en/of
- te vragen of hij/zij interesse had in een kluisje en/of te vragen of hij/zij Anydesk wilde installeren op haar computer en/of
- te vertellen dat er iemand langs zou worden gestuurd om sieraden op te halen en
deze in een kluisje te leggen en/of
- zich naar de woning van een of meerdere slachtoffers te begeven en aan te bellen,
- zich aan de deur voor te doen als bankmedewerker en/of de koerier en/of
- ( vervolgens) de woning van een of meerdere slachtoffers te betreden en/of
- ( in of bij de woning) van een of meerdere slachtoffers op te dragen om enveloppen
met bankpassen en/of sieraden en/of geld te verzamelen en/of,
- een of meerdere slachtoffers te bewegen om (deze) enveloppen met bankpassen
en/of pincodes en/of contant geld (ter hoogte van 50.000 euro, zaak 2.7) en/of een
identifier en/of sieraden aan verdachte en/of zijn mededaders af te geven en/of
- te zeggen dat een of meer slachtoffers moest downloaden en moest inloggen op
internetbankieren en/of,
- te vertellen dat er verdachte activiteiten op de bankrekening van een of meer
slachtoffers waren geconstateerd en/of
- te vragen om de app Anydesk te downloaden en/of de bestedingslimiet van de
bankrekening(en) te verhogen naar 4000 euro,
- een of meerdere e-mail(s) te sturen die zogenaamd afkomstig waren van de Kamer
van Koophandel, en/of in die mail(s) aan te geven dat een of meer slachtoffers een
verificatieprocedure diende aan te vragen en/of
- via die mail(s) persoonsgegevens te laten invullen waaronder zijn/haar bankrekeningnummer(s), en/of
- te vragen of er contact was geweest met de Kamer van Koophandel en/of
- te vertellen dat er geprobeerd was om in te loggen op de bankrekening van een of
meer slachtoffers en/of
- het LinkedIn profiel van een persoon genaamd [linkedIn-naam] te laten bekijken ter verificatie van de betrouwbaarheid van de beller en/of,
- vanaf verschillende bankrekeningnummers een of meer geldbedragen (ten bedrage van in totaal 8470,37 euro) te laten overmaken naar de bankrekening van [naam 10] ;
- te zeggen dat de bankpas van een of meer slachtoffers zal worden opgehaald
- te zeggen dat hij, verdachte en/of diens mededaders in zijn computer moeten kijken
- te vragen een of meer slachtoffers contant geld in huis heeft/hebben en/of
- te zeggen dat hij, verdachte en/of diens mededaders het geld naar de bank zou(den) brengen
- zeggen dat een of meerdere slachtoffers gehackt zijn en/of
- te zeggen dat er een medewerker van de bank langskomt om de pinpassen op te komen halen en/of
- te zeggen dat een of meerdere slachtoffers een nieuwe bankpas en pincode krijg(t)en;
2
hij op of omstreeks 10 november 2022 te 's-Gravenhage, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam 2] (zaak 2.2) te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen
van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het afgeven van zijn bankpas en/of zijn pincode(s) en/of inloggegevens voor internetbankieren en/of toegangscode(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die [naam 2]
- heeft gebeld en zich voor heeft gedaan als een bankmedewerker en/of (daarbij) de
bankrekeningnummers van die [naam 2] heeft/hebben genoemd,
- heeft gezegd dat er gefraudeerd werd met de bankrekening van die [naam 2] ,
- heeft gezegd dat er iemand langs zou komen om de bankpas op te halen en/of heeft gezegd dat die [naam 2] zijn bankpas en/of een briefje met daarop de pincode in een envelop moest doen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij in of omstreeks de periode 10 september 2022 tot en met 15 mei 2023 te 's-Gravenhage en/of Workum en/of Sliedrecht en/of Almelo Ridderkerk en/of Prinsenbeek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een geldbedrag of meerdere geldbedragen (ter hoogte van 8113,31 euro (zaak 2.1) en/of 2821 euro (zaak 2.4), en/of 1000 euro (zaak 2.6) en/of 1997,32 euro (zaak 2.3)) en/of een tablet en/of een mobiele telefoon en/of een identifier en/of een horloge (zaak 2.6), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- [naam 1] (zaak 2.1)
- [naam 3] (zaak 2.3)
- [naam 8] (zaak 2.4)
- [naam 4] (zaak 2.5)
- [naam 5] en/of [naam 6] (zaak 2.6)
- [naam 7] (zaak 2.7)
- [naam 9] (zaak 2.8)
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen en/of geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel en/of het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels, door zich voor te doen als bankmedewerker en/of koerier en/of door met behulp van door oplichting verkregen inloggegevens (gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of geboortedatum en/of pasgegevens) van de internetbankierenomgeving van voornoemd(e) persoon/personen, tot welk gebruik hij, verdachte en zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, wederrechtelijk in te loggen in de internetbankierenomgeving van voornoemd(e) persoon/personen en/of door (telkens) met (daarvoor ontvreemde) (inlog)gegevens en/of pinpas(sen) en/of creditcard(gegevens) geld op te nemen bij een of meerdere verschillende geldautomaten en/of winkels geld op te nemen/te betalen en/of (daarbij) de (daarvoor ontvreemde) pincode en/of (inlog)gegevens en/of pinpas(sen) te gebruiken, zonder dat verdachte en/of zijn/haar mededader(s) gerechtigd waren tot het gebruik van deze gegevens;
Bijlage II
Bewijsmiddelen
Feiten 1 en 3
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL15002022275584, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 491).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van zaak 2.4 ( [naam 8] ):
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] , opgemaakt op 12 november 2022, voor zover inhoudende (p. 150-152):
Plaats delict: SliedrechtOp 11 november 2022 werd ik gebeld door een man welke aangaf van de ING bank te zijn. Ik hoorde hem zeggen dat er verdachte activiteiten op mijn bankrekening was geweest. Ik heb toen ingelogd en op de rekening gekeken. Op een bepaald moment vroeg de man mij een app te downloaden, Anydesk. Hiermee zou hij mij kunnen helpen. Ook vroeg hij mij mijn besteding limiet te verhogen naar 4000 euro. Er zijn diverse gesprekken geweest en de man heeft mij een aantal keren gebeld. Ik heb bij elkaar wel 2 tot 3 uur aan de telefoon gezeten met hem. Uiteindelijk kwam een iemand van de bezorgdienst de pasjes halen. Ik denk dat dit omstreeks 18:30 uur is geweest. Ik zag dat het een jonge dame was. Ik kan haar als volgt beschrijven:- Vrouw- licht getinte huidskleur- ongeveer 20 tot 25 jaar oud- Zwart, strak achterover gekamd haar in een knotje- Zwarte jas en zwarte broek.
Toen ik de passen had meegegeven kreeg ik toch het gevoel dat het niet klopte. Aan de telefoon werd gezegd dat er inmiddels al wel wat bedragen waren afgeschreven in Sliedrecht bij de betaalautomaat aan het Winklerplein en een bedrag bij de kassa van de Albert Heijn, ook aan het Winklerplein. Ik hoorde dat het om bedragen ging van:-1000,- euro en 500,- euro van de ING rekening op de betaalautomaat-71,56 euro in de Albert Heijn van de ING rekening-1000,- euro en 250 euro vanaf de Rabobank rekening
De aangever liet mij de belhistorie van haar telefoon zien.- [telefoonnummer 6] 15:37 uur- [telefoonnummer 7] 17:39 uur- [telefoonnummer 7] 17:40 uur- [telefoonnummer 8] 17:41 uur- [telefoonnummer 8] 17:42 uur- [telefoonnummer 8] 18:37 uur- [telefoonnummer 8] 18:41 uur
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 december 2022, voor zover inhoudende (p. 155):
Er is gepind bij de de Albert Heijn in Sliedrecht. Uit gegevens van de aangever is
gebleken dat er in de winkel gepind zou zijn op 11-11-2022 om 18:53 uur. Op de
camerabeelden van de Albert Heijn is een vrouw te zien die aan het signalement
voldoet die de aangever ons verstrekte.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 82-83):
Uit een analyse van de verkregen historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd duidelijk dat het zeer aannemelijk is dat [de verdachte] geboren [geboortedag 1] 2005 de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Tevens werd duidelijk dat telefoonnummer [telefoonnummer 1] na 11 november 2022 niet meer in gebruik was.
Uit een vergelijking van de verkregen historische verkeersgegevens van de drie (3) tegencontacten werd duidelijk dat er tussen de drie tegencontacten drie (3) overeenkomstige telefoonnummers bleken te zijn;
• Telefoonnummer [telefoonnummer 1]
In proces verbaal DH2R022098-23 werd gerelateerd dat telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik is geweest bij [de verdachte] .
• Telefoonnummer [telefoonnummer 9]
Onderzoek in de politiebedrijfsprocessensystemen wees uit dat telefoonnummer
[telefoonnummer 9] vermoedelijk in gebruik is bij [naam 11] geboren [geboortedag 2] 2008.
[naam 11] is de jongere broer van [de verdachte] .
• Telefoonnummer [telefoonnummer 5]
Onderzoek in de politiebedrijfsprocessensystemen wees uit dat telefoonnummer
[telefoonnummer 5] voorkomt in een aangifte aangaande bankhelpdeskfraude gepleegd op 11 november 2022. Uit de aangifte blijkt dat het slachtoffer om 17:39 uur en 17:40 uur gebeld is door telefoonnummer [telefoonnummer 3] Uit de aangifte blijkt tevens dat het slachtoffer om 17:41 uur, 17:42 uur, 18:37 uur en 18:41 uur gebeld is door telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Resume
Gezien de voorkomendheid van telefoonnummer [telefoonnummer 5] uit een vergelijking van de drie (3) grootste tegencontacten van telefoonnummer [telefoonnummer 1] , alsmede het gebruik in opvolging van telefoonnummer [telefoonnummer 5] en telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 11 november bij het bellen naar het slachtoffer, is het aannemelijk dat [de verdachte] gebruik maakt van telefoonnummer [telefoonnummer 3]
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 84-89):
Er werd onderzoek gedaan naar de meest voorkomende, dan wel opvallende tegencontacten van telefoonnummer [telefoonnummer 3]
• Telefoonnummer [telefoonnummer 10]
Onderzoek in het politiebedrijfsprocessen systeem wees uit dat telefoonnummer [telefoonnummer 10] staat gekoppeld aan een registratie uit maart 2022 aangaande een vraag over teruggave van een voertuig, voorzien van kenteken [kenteken] , welke in beslag is genomen. Melder betreft [naam 12] geboren [geboortedag 3] 2000. Nader onderzoek wees uit dat het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] op naam heeft gestaan van [naam 12] geboren [geboortedag 3] 2000 woonachtig aan de [adres 2] te [plaats 1] . [naam 12] is in november 2021 gecontroleerd in een voertuig samen met [de verdachte] geboren [geboortedag 1] 2005 en [naam 13] geboren [geboortedag 4] 2005.
• Telefoonnummer [telefoonnummer 11]
Bevraging van het centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie wees uit dat
telefoonnummer [telefoonnummer 11] geregistreerd staat op naam van [naam 14] van
[adres 3] te [plaats 2] . [naam 15] is de moeder van [de verdachte] geboren [geboortedag 1] 2005.
• Telefoonnummer [telefoonnummer 12]
Bevraging van het centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie wees uit dat
telefoonnummer [telefoonnummer 12] staat geregistreerd op naam van [naam 16]
[adres 4] ' [plaats 3] . Onderzoek in het politiebedrijfsprocessensysteem wees uit dat [naam 16] een zoon heeft genaamd [naam 17] geboren [geboortedag 4] 2005. [naam 17] komt samen met [de verdachte] voor in het politiebedrijfsprocessensysteem in twee registraties uit 2021.
• Telefoonnummer [telefoonnummer 13]
Bevraging van het centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie wees uit dat
telefoonnummer [telefoonnummer 13] staat geregistreerd op naam van [naam 18] .
Onderzoek in het politiebedrijfsprocessensysteem wees uit dat telefoonnummer
[telefoonnummer 13] voor komt in een registratie aangaande een ruzie in een woning tussen familieleden van een gezin met de achternaam [achternaam] . Nader onderzoek wees uit dat een van de zoons [naam 19] heet en dat twee andere zoons uit het gezin voorkomen met [de verdachte] in een registratie uit 2022.
• Telefoonnummer [telefoonnummer 14]
Uit onderzoek in het politiebedrijfsprocessensysteem werd duidelijk dat telefoonnummer [telefoonnummer 15] werd opgegeven in een verdachte verhoor door [naam 23] geboren [geboortedag 5] 1997 alszijnde zijn telefoonnummer. [naam 20] is de broer van [de verdachte] .
Basisstation meest bereikt
Uit een analyse van de verkregen historische verkeersgegevens werd duidelijk dat de twee (2) meest bereikte basisstations waren;
KPN 4G Netwerk
Cel -ID = [cel-id] Lac= null
X = 91450 Y = 437030 Richting = 300 Azi met Width 54
Locatie = ' [adres 5] [postcode 2] ROTTERDAM
KPN 4G Netwerk
Cel -ID = [Cel-id] Lac= null
X = 108719 Y = 447663 Richting = 200 Azi met Width 54
Locatie = [adres 6] [postcode 3] GOUDA
Het adres [adres 1] te Rotterdam binnen het theoretisch bereik van basisstation KPN [nummer] is gelegen. Op dit adres staat de moeder en meerdere familieleden van [de verdachte] ingeschreven. [de verdachte] staat gekoppeld in een registratie uit 2022 waarbij hij zich bevindt in de woning gelegen aan de [adres 1] te Rotterdam.
Het adres de [adres 2] te Gouda binnen het theoretisch bereik van basisstation KPN [Cel-id] is gelegen. Op dit adres is [naam 12] woonachtig, het grootste tegencontact van telefoonnummer [telefoonnummer 3]
Gezien de beschreven onderzoeksgegevens in deelonderzoek 1 is het zeer aannemelijk dat [de verdachte] geboren [geboortedag 1] 2005 de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 3]
Uit een analyse van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 5] blijkt dat er op 11 november één (1) verkeersgegeven werd geregistreerd met telefoonnummer [telefoonnummer 16] . Telefoonnummer [telefoonnummer 16] is van de aangeefster welke woonachtig is te Sliedrecht.
Uit bovenstaande onderzoeksgegevens blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer 5] gebeld heeft naar de aangeefster. In proces verbaal DH2R022098-23 werd gerelateerd naar onderzoeksgegevens waaruit blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij [de verdachte] en dat telefoonnummer [telefoonnummer 1] tevens een connectie heeft met telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 90):
Middels een voice data tap op telefoonnummer [telefoonnummer 5] (in gebruik bij [de verdachte] ) werden de gesprekken gevoerd middels dit telefoonnummer uitgeluisterd. Uit deze verkregen gesprekken werd duidelijk dat er op 23 februari 2023 om 19:49 uur een tapgesprek werd geregistreerd onder sessienummer 3 tussen telefoonnummer [telefoonnummer 5] ( [de verdachte] ) en telefoonnummer [telefoonnummer 17] . Een bevraging van het centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie wees uit dat telefoonnummer [telefoonnummer 17] geregistreerd staat op naam van [naam 21] [adres 7] [plaats 4] .
In onderstaande opsomming wordt het gevoerde tapgesprek tussen telefoonnummers [telefoonnummer 5] ( [de verdachte] ) en telefoonnummer [telefoonnummer 17] ( [naam 21] ) voor een deel letterlijk weergegeven;
[telefoonnummer 5] ( [naam 22] ) : Yo[telefoonnummer 17] ( [naam 21] ) het is niet gelukt[telefoonnummer 5] ( [naam 22] ) : [code][telefoonnummer 17] ( [naam 21] ) ja het gaat niet om de pincode, het gaat om de card isure, het staat zeker op die ..(niet te verstaan)..., bank sukkel[telefoonnummer 5] ( [naam 22] ) : nee broer ik ben nu aan het kijken hierzo
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 maart 2023, voor zover inhoudende (p. 91-92):
Ik hoorde een gesprek dat op maandag 13 maart 2023 omstreeks 14:30 uur plaatsvond, + [telefoonnummer 5] wordt gebeld door + [telefoonnummer 12] . lk heb dit gesprek letterlijk uitgewerkt en hieronder weergegeven:
+ [telefoonnummer 5] : als u 9 van de 10 keer gebruik maakt om in te loggen... hoe doet u dat dan? Via de laptop of de computer?"
ik hoorde dat + [telefoonnummer 5] niet tegen de beller sprak, maar dat hij met een ander persoon dit gesprek voerde, ik heb een groot aantal telefoongesprekken van en met [naam 22] heb gehoord, en derhalve ben ik bekend met de stem van [naam 22] . De stem welke spreekt over "inloggen" is overeenkomstig met de stem van [naam 22]
Ten aanzien van zaak 2.8 ( [naam 9] ):
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 9] , opgemaakt op 27 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 399-402):
Plaats delict: [adres 8] te PrinsenbeekOp 15 mei 2023 omstreeks 15:20 uur ging mijn telefoon over. Ik hoorde een mannen stem aan de telefoon. Ik hoorde de man zeggen dat ik een nieuw pasje zou krijgen. Ik moest mijn oude pasje inleveren en klaar leggen, dan zouden ze het pasje op komen halen. De man bleef aandringen om het pasje te komen halen. Ik heb na het zoveelste telefoontje gezegd tegen de man aan de telefoon dat ik het pasje klaar zou leggen. De man drong aan dat ik ook mijn pincode er bij moest doen. Ik zou een nieuwe code krijgen bij mijn nieuwe pasje. Toen heb ik weer opgehangen. Omstreeks 16:45 uur werd er aan de deur gebeld. Ik ben erg slecht te been dus ben met mijn rollator naar de voordeur gegaan om de deur te openen. op het moment dat ik de deur open deed zag ik een man voor de deur staan. De man zei tegen mij dat hij mijn pasje op kwam halen. Ik heb daarna het pasje en de pincode meegegeven. Daarna is de man weggegaan. Na een aantal minuten werd er weer aangebeld. Dezelfde man stond voor de deur. Ik hoorde de man vragen of hij naar de wc mocht. Ik heb de man binnen gelaten. Ik vond het nogal lang duren en ben gaan kijken. Ik zag dat de man niet meer in de wc zat. Ik wist pas dat de man boven was toen hij uit een bovenraam op de eerste verdieping is gesprongen aan de voorzijde van de woning. Op het moment dat naar bed ging zag ik dat mijn horloge was gestolen. Dit horloge ligt altijd op het nachtkastje op mijn slaapkamer op de eerste verdieping. Ik wilde de tijd bekijken en het horloge was weg. De dingen die gestolen zijn is mijn pinpas en mijn polshorloge.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 juni 2023 (p. 406-414);
De melding aangaande werd op 15 mei 2023 omstreeks 17:02 uur gedaan door overburen van het adres [adres 8] te Prinsenbeek waarbij werd benoemd
- dat melder had gezien dat er een donkere jongen de woning van de overbuurman was binnen gegaan;
- dat vervolgens, na 5 minuten, werd gezien dat er boven in de woning een raam open ging en er een jongen uit het raam sprong;
- dat het signalement van de jongen, een donkere huidskleur, half 20, grijs trainingspak was;
- dat bovenstaande incident was gefilmd door de vrouw van melder.
De melder heeft de opgenomen filmbeelden beschikbaar gesteld voor het onderzoeksteam. In onderstaande afbeeldingen (p. 407) worden twee (2) screenshots weergegeven van deze filmbeelden, welke zijn gemaakt op 15 mei 2023 door een bewoner van een woning gelegen aan de overzijde van [adres 8] te Prinsenbeek (…) van een onbekende verdachte welke uit de eerste verdieping van de woning gelegen aan de [adres 8] te Prinsenbeek sprong.
3. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2025;
Ik ben de persoon op de foto’s op pagina 409 van het dossier.
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.