ECLI:NL:RBDHA:2025:15278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.20580
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somaliër wegens ongeloofwaardige leeftijd en gebrek aan bewijs van gedwongen rekrutering door Al Shabaab

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die van Somalische nationaliteit is en stelt geboren te zijn op [geboortedatum 1] 2007. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, die als geboortedatum [geboortedatum 2] 2005 aanhield. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij hij verschillende beroepsgronden aanvoert. De rechtbank heeft op 16 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De minister heeft geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is, gebaseerd op een leeftijdsschouw uitgevoerd door de AVIM en de IND. Eiser heeft geen identiteitsdocumenten overgelegd en zijn verklaringen over gedwongen rekrutering door Al Shabaab zijn niet voldoende onderbouwd. De rechtbank stelt vast dat de minister het beleid voor leeftijdsbepaling correct heeft toegepast en dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. De rechtbank concludeert dat er geen reële vrees voor vervolging is en dat er een binnenlands beschermingsalternatief is in Somalië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.20580
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. M. Volker).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Eiser heeft op 27 mei 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Hij stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2007. De minister heeft met het bestreden besluit van 28 april 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Daarbij heeft de staatssecretaris als geboortedatum [geboortedatum 2] 2005 aangehouden.
4. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
5. De rechtbank heeft het beroep op 16 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, L. Sharif als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
6. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is twee keer benaderd door zijn Koranleraar, met de vraag om zich bij Al Shabaab aan te sluiten. Eiser
heeft daar geen gehoor aan gegeven. Eiser is vervolgens ontvoerd door Al Shabaab. Na drie dagen kon eiser van Al Shabaab ontsnappen. Eiser is toen door een vrachtwagen meegenomen naar [plaats 1] , waar een verre oom hem heeft opgevangen. Na drie dagen onderduiken bij zijn oom, werd eiser opnieuw benaderd door Al Shabaab. Eiser heeft opnieuw kunnen ontsnappen. Eiser is vervolgens met behulp van mensensmokkelaars het land uit gevlucht.
Het bestreden besluit
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1) Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2) Gedwongen rekrutering door Al Shabaab en hieruit voortkomende problemen.
De minister stelt zich hierover op het standpunt dat het eerste asielmotief deels geloofwaardig is en dat het tweede asielmotief niet geloofwaardig is.
8. Eiser heeft zijn identiteit en nationaliteit niet aangetoond met documenten. Eiser heeft verklaard geboren te zijn op [geboortedatum 1] 2007. Zowel de AVIM als de IND hebben een leeftijdsschouw gedaan en zij hebben unaniem geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is. De minister houdt daarom [geboortedatum 2] 2005 aan als de geboortedatum van eiser. Op de leeftijd van eiser na, wordt het eerste asielmotief geloofwaardig geacht.
9. Ten aanzien van het tweede asielmotief werpt de minister aan eiser tegen dat hij dit motief niet met documenten heeft onderbouwd en dat zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Eiser heeft volgens de minister namelijk vaag verklaard over hoe hij wist dat zijn Koranleraar bij Al Shabaab hoorde. Ook stelt de minister dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn vluchtpogingen. Verder vindt de minister het gedrag van eiser in [plaats 1] ongerijmd in de situatie van eiser. Tenslotte werpt de minister tegen dat eiser tijdens eerdere gehoren tegenstrijdig en anders verklaard heeft dan tijdens het nader gehoor.
10. De minister heeft de geloofwaardige asielmotieven en feiten en omstandigheden verder beoordeeld. De minister stelt zich in dit kader op het standpunt dat uit de verklaringen van eiser niet blijkt dat hij een gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Daarnaast loopt eiser bij uitzetting volgens de minister geen reëel risico op ernstige schade. Hoewel eiser uit een gebied komt waar Al Shabaab aan de macht is, is er volgens de minister een binnenlands beschermingsalternatief waar eiser naartoe kan. Eiser heeft namelijk verklaard familie te hebben in [plaats 1] en in [plaats 2] . Beide gebieden zijn in handen van de Somalische overheid en eiser kan er naartoe reizen zonder door Al Shabaab gebied te moeten reizen. Gelet daarop komt eiser volgens de minister niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.

Geloofwaardigheid leeftijd

11. Eiser voert aan dat de minister hem ten onrechte tegenwerpt dat hij geen identiteitsdocumenten heeft overgelegd. Eiser heeft namelijk nooit identiteitsdocumenten in zijn bezit gehad. De minister heeft dan ook ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser is geboren op [geboortedatum 1] 2007.
12. De rechtbank stelt voorop dat het beleid voor leeftijdsbepaling is vastgelegd in paragraaf C1/2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Dit beleid voorziet in situaties waarin een vreemdeling stelt minderjarig te zijn, maar dit niet aannemelijk kan maken met identiteitsdocumenten. In die situatie vindt een leeftijdsschouw plaats. Omdat eiser geen identiteitsdocumenten heeft overgelegd, heeft de minister toepassing gegeven aan het voornoemde beleid. Dat wil zeggen dat de minister voor de leeftijd van eiser is uitgegaan van de uitgevoerde leeftijdsschouw. Bij de leeftijdsschouw van eiser, hebben de AVIM en de IND unaniem geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is. De minister mocht daarom van de meerderjarigheid van eiser uitgaan. Het standpunt van eiser, dat de minister tegenwerpt dat eiser geen identiteitsdocumenten heeft overgelegd, volgt de rechtbank dan ook niet. De beroepsgrond slaagt niet.

Geloofwaardigheid gedwongen rekrutering en daaruit voortkomende problemen

13. Ten aanzien van de geloofwaardigheidsbeoordeling van het tweede asielmotief verwijst eiser in beroep naar hetgeen hij heeft aangevoerd in de zienswijze. Eiser stelt dat zijn verklaringen over de gestelde gedwongen rekrutering, in het licht van algemene informatie, geloofwaardig moet worden geacht. Niet in geschil is namelijk dat de woonplaats van eiser in handen is van Al Shabaab. Daarnaast blijkt uit de door eiser overgelegde landeninformatie dat Al Shabaab regelmatig burgers, waaronder kinderen, dwingt om tot de organisatie toe te treden. Nu eiser als jongeman in de doelgroep van Al Shabaab valt, is het volgens eiser geloofwaardig dat hij is benaderd door Al Shabaab en daardoor problemen heeft ondervonden. Verder handhaaft eiser het aangevoerde uit de zienswijze, namelijk dat hij consistente verklaringen heeft afgelegd over zijn ontsnapping, dat zijn gedrag in [plaats 1] niet ongerijmd is in zijn situatie en dat hij geen tegenstrijdige en andere verklaringen heeft afgelegd tijdens eerdere gehoren ten opzichte van het nader gehoor.
13. De rechtbank overweegt dat deze beroepsgrond een herhaling van zetten is ten opzichte van de zienswijze. De minister heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd op de inhoud van de zienswijze gereageerd. De minister heeft in het bestreden besluit overwogen dat het feit dat eiser uit Al Shabaab gebied komt, niet per definitie betekent dat hij benaderd zou zijn door Al Shabaab. Eiser moet ook met individuele omstandigheden aannemelijk maken dat juist hij is benaderd. Met een enkele herhaling van de zienswijze heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij individueel problemen heeft ondervonden met Al Shabaab. Omdat eiser niet concreet heeft toegelicht waarom de reactie van de minister in het bestreden besluit op zijn zienswijze de rechterlijke toets niet kan doorstaan, kan deze beroepsgrond niet tot enig resultaat leiden. De beroepsgrond slaagt niet.

Binnenlands beschermingsalternatief

15. Eiser voert aan dat de minister ten onrechte heeft overwogen dat er voor eiser sprake is van een binnenlands vestigingsalternatief. Ter zitting heeft eiser, ter onderbouwing van deze beroepsgrond, gewezen op een artikel van april 2025 van de website [internetsite 1] . Volgens eiser blijkt hieruit dat [plaats 1] geen veilig gebied is omdat er gevechten plaatsvinden tussen het overheidsleger en Al Shabaab. Ook heeft eiser ter zitting gewezen op de Wikipedia pagina ‘ [internetsite 2] ’. Hieruit volgt volgens eiser dat ook [plaats 2] , wat in de regio [regio] ligt, geen veilig gebied is omdat in dit gebied het [regio] offensief (ook wel operatie Ramadan genoemd) plaatsvindt. Ook in
dat gebied zijn veel gevechten. De minister heeft deze plaatsen dan ook ten onrechte als vestigingsalternatief tegengeworpen aan eiser.
16. De rechtbank stelt vast dat eiser in het beroepschrift van 13 mei 2025 zijn betoog over het binnenlands beschermingsalternatief in het geheel niet heeft gemotiveerd en dat hij ter zitting voor het eerst heeft verwezen naar een artikel van [internetsite 1] en naar voormelde Wikipedia pagina. Eiser heeft deze stukken niet aan het digitale dossier toegevoegd en ook niet tijdens de zitting overgelegd. Naar de rechtbank begrijpt, is het artikel van [internetsite 1] van april 2025 een nieuwsbericht. Uit de toelichting van eiser tijdens de zitting leidt de rechtbank af dat het nieuwsbericht melding maakt van gevechten tussen het overheidsleger en Al Shabaab in [plaats 1] . Eiser heeft ook gewezen op een Wikipedia pagina en hierover toegelicht dat daaruit naar voren komt dat de veiligheidssituatie in de regio [regio] is verslechterd door toenemende gevechten tussen Al Shabaab en de strijdkrachten. De rechtbank is van oordeel dat deze beperkte informatie onvoldoende is voor de conclusie dat het in [plaats 1] en [plaats 2] , gelegen in de regio [regio] , dusdanig gevaarlijk is voor burgers dat het niet als vestigingsalternatief kan worden beschouwd. De minister heeft daarom het landenbeleid ten aanzien van Somalië mogen volgen voor wat betreft het binnenlands beschermingsalternatief. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

17. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk heeft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. I.S. Bunnik, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 juli 2025

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.