Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 12;
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 13;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 22 januari 2025 en de schriftelijke spreekaantekeningen die tijdens die behandeling zijn overhandigd;
- de akte nadere berekeningen tevens houdende aanvullende producties van Zorgservice met producties 14 tot en met 21;
- de antwoordakte tevens akte vermeerdering verzoek van [verzoekster] met producties 13 tot en met 15.
2.De feiten
werknemer beëindigt op eigen initiatief de aangevangen studie voortijdig. Hieronder wordt uitdrukkelijk mede verstaan het beëindigen van de opleiding door de opleidingsinstelling. (…)
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
voorafgaand aan de einddatum van de arbeidsovereenkomstberekend moet worden. De kantonrechter acht het in dit geval juister om ook in dat kader voor het gemiddelde aantal gewerkte uren per maand aan te sluiten bij de eerste twaalf maanden van het contract. Het aanbod ex artikel 7:628a lid 5 BW moet immers steeds jaarlijks worden gedaan, als de werknemer het aanbod van de werkgever in het voorgaande jaar heeft afgewezen of daarop niet reageert. Een dergelijk aanbod hoeft niet steeds te worden gedaan als de werknemer heeft ingestemd met een bepaald aanbod. In dat geval geldt die vaste urenomvang totdat partijen iets anders afspreken. Zorgservice heeft echter nooit een dergelijk aanbod aan [verzoekster] gedaan. Daarom is zij verplicht om loon te betalen over het aantal uren waarvoor zij dat aanbod wel had moeten doen, ook over de opvolgende jaren.
Over week 40 tot en met 52 heeft [verzoekster] recht op loon over 399:10 uur, wat bij een bruto uurloon van € 15,73 (conform de cao-verhoging per 1 oktober 2023) neerkomt op € 6.277,84 bruto.