Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te ’s-Gravenhage opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met de (op de grond gevallen) brandstof, afkomstig uit een tankslang, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de vloer en/of dat (gehele) Shell benzinestation aan de Professor B.M. Teldersweg 4 en/of de winkel behorend bij dat benzinestation en/of de voertuigen die zich aldaar bevonden, en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de personen die zich aldaar bevonden, in elk geval voor de (in de winkel aanwezige) aangever [aangever] en/of voor getuige [getuige] , te duchten was;
- gemeen gevaar voor goederen, te weten dat (gehele) Shell benzinestation aan de Professor B.M. Teldersweg 4 en/of de winkel behorend bij dat benzinestation en/of de voertuigen die zich aldaar bevonden, in elk geval pomp 2 en/of pomp 5 van dat benzinestation en/of,
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de personen die zich aldaar bevonden, in elk geval voor de (in de winkel aanwezige) [aangever] en/of voor [getuige] ,
te duchten was (meermalen) open vuur in aanraking heeft gebracht met de brandstof afkomstig uit de tankslang, in elk geval open vuur bij de tankslang heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te 's-Gravenhage twee blikjes Red Bull en/of een fooienpot, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan benzinestation Shell, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
3.De geldigheid van de dagvaarding
door open vuur in aanraking te brengen met de (op de grond gevallen) brandstof, afkomstig uit een tankslang” en “
(meermalen) open vuur in aanraking heeft gebracht met de brandstof afkomstig uit de tankslang, in elk geval open vuur bij de tankslang heeft gehouden”). Voor de verdediging moet het, zeker in samenhang met het procesdossier, duidelijk zijn welke concrete gedragingen de verdachte worden verweten. De stelling van de verdediging dat een specifieke feitelijkheid slechts in één ten laste gelegd feit kan worden betrokken volgt de rechtbank niet en een overlap in de omschreven feitelijke gedragingen onder feiten 1 en 2 brengt dan ook geen gebrek aan de dagvaarding met zich mee.
4.De bewijsbeslissing
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De strafoplegging
30 april 2025 en 16 juli 2025, alsmede psychiatrische consulten van 17 september 2024 en
8 november 2024, en een Pro Justitia rapportage van 23 januari 2025 (psychiater) en
24 februari 2025 (psycholoog).
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
3 (DRIE) MAANDEN;