Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 18 oktober 2024 te Sassenheim, althans in Nederland,
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn/haar mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
- een geldbedrag van (ongeveer) 2800 euro en/of
- ongeveer 870 milliliter GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHB en/of
- één of meer flessen gedemineraliseerd water en/of
- één of meer flessen gootsteenontstopper en/of
- twee kookplaten met hierop lege pannen en/of
- een koelkast en/of
- één of meer jerrycans en/of
- latex handschoenen en/of
- een maatbeker en/of
- een pipet en/of
- een trechter en/of
- een weegschaal en/of
- een gasmasker en/of
- een notitieboek met daarin opgeschreven verschillende bestellingen en prijzen,
hij op of omstreeks 18 oktober 2024 te Sassenheim, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
ongeveer 2052,2 gram bruto, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine en/of
ongeveer 192,5 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende XTC, zijnde XTC,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 18 oktober 2024 te Sassenheim, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.De bewijsbeslissing
glassboarddat bepaalde (andere) middelen aan derden werden verstrekt. De rechtbank acht het tenlastegelegde medeplegen voor dit feit dan ook bewezen.
adderallswaren, een medicijn dat hij slikte tegen ADHD verschijnselen en dat amfetamine bevat. Uit de door het NFI uitgevoerde testen van voornoemde pillen, met als Uniek Voorwerp Nummer AASP6719NL en als BVH Goednummer G3221563, blijkt inderdaad dat deze pillen geen MDMA bevatten, maar amfetamine.
adderallsdie eerst als XTC werden aangemerkt (netto 65,1 gram). Uit het politiedossier leidt de rechtbank verder af dat de verdachte 870 milliliter GHB (bruto) voorhanden had. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, is alle aangetroffen GHB door het NFI getest – het verschil in goednummers wordt verklaard doordat de forensische opsporing nieuwe goednummers geeft aan de monsters die zij uit het totaal van een aangeleverd goed neemt. Wel is de rechtbank van oordeel dat in de stukken betreffende de verdovende middelen onvoldoende inzichtelijk wordt gemaakt hoe een brutovolume van 870 milliliter GHB-houdende vloeistof zou kunnen leiden tot een (hoger) nettogewicht GHB van 993,7 gram, zoals beschreven door de forensische opsporing. De rechtbank zal in haar bewezenverklaring dan ook in het voordeel van de verdachte uitgaan van 870 ml van een materiaal bevattende GHB. Ten aanzien van de hennep zal de rechtbank uitgaan van een gewicht van 2.771 gram. Ook hierbij zal de rechtbank in aanmerking nemen dat dit een bruto gewicht betreft.
adderalls, en zijn zowel de verdachte als [medeverdachte] bekend met het gebruik van GHB en hennep. Ten slotte blijkt uit het openlijk in de keuken hangende
glassboarddat bepaalde (andere) middelen aan derden werden verstrekt. De rechtbank acht het tenlastegelegde medeplegen voor deze feiten dan ook bewezen.
hij op 18 oktober 2024 te Sassenheim,
engelden voorhanden heeft gehad, waarvan zij, verdachte en zijn mededader, wisten of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
- een geldbedrag van (ongeveer) 2800 euro en
- ongeveer 870 milliliter van een materiaal bevattende GHB en
- één of meer flessen gedemineraliseerd water en
- één of meer flessen gootsteenontstopper en
- twee kookplaten met hierop lege pannen en
- één of meer jerrycans en
- latex handschoenen en
- een maatbeker en
- een pipet en
- een trechter en
- een weegschaal en
- een gasmasker en
- een notitieboek met daarin opgeschreven verschillende bestellingen en prijzen,
hij op 18 oktober 2024 te Sassenheim,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk
ongeveer
1264,6gram amfetamine,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op 18 oktober 2024 te Sassenheim,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
adderallpillen in een kast in de woonkamer gevonden. De zoon had daardoor toegang tot deze middelen. Hoewel de verdachte heeft verklaard dat de zoon geen toegang had tot ‘kamer 5’, waarin de meeste verdovende middelen zijn aangetroffen, stond de deur van deze kamer tijdens de doorzoeking open en acht de rechtbank het daarom aannemelijk dat de zoon ook op andere tijdstippen de mogelijkheid had zich hier te bevinden. De verdachte heeft al met al de ernst van de situatie niet ingezien en het welzijn van de zoon van [medeverdachte] niet vooropgesteld.
glassboarden notitieboekje dat het verstrekken dan wel bestellen van verdovende middelen werd bijgehouden.
7.De inbeslaggenomen voorwerpen
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
14 (veertien) MAANDEN;
6 (zes) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde: