ECLI:NL:RBDHA:2025:15019

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.18031
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

Op 12 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster had op 16 april 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Hiertegen heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 juli 2025 behandeld, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting is het onderzoek gesloten. De voorzieningenrechter heeft in een andere uitspraak op dezelfde dag, onder zaaknummer NL25.18030, al uitspraak gedaan op het beroep van verzoekster. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Desondanks heeft de voorzieningenrechter de minister wel veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt, vastgesteld op € 907,00. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, aangezien er al een vergoeding was toegekend voor het verschijnen op zitting in de uitspraak over het beroep, de minister alleen verantwoordelijk is voor de proceskosten van het indienen van het verzoekschrift. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18031

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: mr. M.P. Gaal - de Groot).

Procesverloop

1. De minister heeft op 16 april 2025 de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met het beroep op 17 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben verzoekster, een tolk, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de minister deelgenomen. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.18030, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). Nu voor het verschijnen op zitting in de uitspraak over het beroep al een vergoeding is toegekend, zal de minister in deze zaak alleen nog worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten voor het indienen van het verzoekschrift.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 907,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.