ECLI:NL:RBDHA:2025:150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
09/302128-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor roekeloos rijden en rijden onder invloed van drugs met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 april 2022 in Hazerswoude-Dorp een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, geboren in 2003 in Syrië, reed onder invloed van drugs en lachgas en was bezig met zijn mobiele telefoon tijdens het rijden. Dit leidde tot een aanrijding met een andere auto, waarbij twee passagiers, waaronder een passagier in de auto van de verdachte, zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte roekeloos heeft gehandeld, wat resulteerde in een veroordeling tot 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte voor vijf jaar de rijbevoegdheid ontzegd. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/302128-22
Datum uitspraak: 10 januari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] (Syrië),
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 1 december 2023 (regie), 8 april 2024 (inhoudelijke behandeling), 22 april 2024 (heropening), 4 september 2024 (regie na heropening), 13 december 2024 (inhoudelijke behandeling) en 27 december 2024 (sluiting van het onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer. De verdachte is alleen aanwezig geweest bij de terechtzitting van 8 april 2024. Tijdens de terechtzittingen van 4 september 2024 en 13 december 2024 is mr. G.V. van der Bom verschenen, maar hij was niet uitdrukkelijk gemachtigd.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 8 april 2024 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 april 2022 te Hazerswoude-Dorp, gemeente Alphen aan den Rijn, in
elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, (de Provincialeweg N209), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden terwijl hij een hoeveelheid drugs en/of lachgas had gebruikt en/of
(vervolgens)
- niet, althans niet bij voortduring, het verloop van de rijbaan heeft gevolgd en/of is blijven
volgen, immers is hij met zijn motorrijtuig met het/de rechter wiel(en) in de berm terecht
gekomen en/of (vervolgens) met het/de linker wiel(en) en/of
- tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat, te weten een mobiele telefoon,
vast heeft gehouden en/of zijn aandacht bij die mobiele telefoon heeft gehouden en/of
- onvoldoende aandacht heeft gehad voor het overige verkeer en/of
- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren en/of (vervolgens)
- in een slip is geraakt waardoor hij op de rijbaan voor het tegemoetkomend verkeer
terecht is gekomen ten gevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen meteen hem tegemoetkomende auto (Peugeot) met als bestuurder [naam 1] , waardoor één of meer anderen te weten
- een passagier in zijn, verdachtes motorrijtuig (genaamd [naam 2] ) zwaar lichamelijk
letsel werd toegebracht, te weten een lichte hersenschudding en/of een nekwervelfractuur
en/of een ribfractuur en/of een hartkneuzing, en/of
- [naam 3] , zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten een kneuzing van de rechter heup met avulsiefractuur van de rechter musculus rectus femoris (een rechter bovenbeenspier),
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de
Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven
krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 19 april 2022 te Hazerswoude-Dorp, gemeente Alphen aan den Rijn als
bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Provincialeweg N209,
als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden terwijl hij een hoeveelheid drugs en/of lachgas had gebruikt en/of
(vervolgens)
- niet, althans niet bij voortduring, het verloop van de rijbaan heeft gevolgd en/of is blijven
volgen, immers is hij met zijn motorrijtuig met het/de rechter wiel(en) in de berm terecht
gekomen en/of (vervolgens) met het/de linker wiel(en) en/of
- tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat, te weten een mobiele telefoon,
vast heeft gehouden en/of zijn aandacht bij die mobiele telefoon heeft gehouden en/of
- onvoldoende aandacht heeft gehad voor het (overige) verkeer en/of
- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren en/of (vervolgens)
- in een slip is geraakt waardoor hij op de rijbaan voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen ten gevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen met een hem tegemoetkomende auto (Peugeot) met als bestuurder [naam 1] , waardoor een ander te weten [naam 2] en/of [naam 3] letsel heeft bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 19 april 2022 te Hazerswoude-Dorp, gemeente Alphen aan den
Rijn een voertuig, te weten een auto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen
besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en
geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste
lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten MDMA en/of MDA en/of groep
Amfetamine-achtigen, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 224
mg MDMA per liter bloed en/of 32 mg MDA per liter bloed en/of 256 mg Amfetamine per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
3.2.
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022112461, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 119).
De bewijsmiddelen gelden slechts voor feit 1 en feit 2 voor zover zij daarop betrekking hebben.
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 april 2024, voor zover inhoudende:
U, voorzitter, vraagt of ik de berm in ben gereden omdat ik op mijn telefoon zat. Ja, ik was wel wat op mijn telefoon aan het doen.
2. Het proces-verbaal van verhoor van verhoor van verdachte, opgemaakt op 12 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 21):
De nacht ervoor heb ik een festival gehad. Ik heb van alles genomen, alcohol en
drugs. Ik heb geblowd, XTC pillen, MDMA en nog andere dingen genomen. Door elkaar.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 2] , opgemaakt op 20 april 2022, voor zover inhoudende (p. 36):
Ineens zag ik dat de bestuurder geen controle meer had.
Toen stuurde de bestuurder te veel naar links en botste we op die andere auto. De bestuurder was [de verdachte] .
4. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 2] , opgemaakt op 10 mei 2022, voor zover inhoudende (p. 41):
Eerder ergens in Boskoop gebruikte [de verdachte] de eerste ballon tijdens het rijden. Dat ging wel goed maar ik bleef zeggen: “niet doen”. [de verdachte] werd boos want hij wist wat hij deed zei hij. Ik heb vervolgens een foto hiervan gemaakt. Volgens mij heeft hij drie ballonnen gebruikt. Vlak voor het ongeval had [de verdachte] een hele grote ballon in zijn mond. Alle ballonnen waren door [de verdachte] zelf gevuld vanuit een tank die tussen zijn benen stond.
5. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf, opgemaakt op 4 augustus 2022, voor zover inhoudende (p. 4-7):
Datum: 19 april 2022
Locatienaam: N209
Plaats: Hazerswoude-Dorp
Gemeente: Alphen aan den Rijn
Voertuig 1: Peugeot 206 ( [kenteken 1] )
Voertuig 2: Toyota Yaris ( [kenteken 2] )
Voertuig 1 reed over de N209, komende uit de richting van de Hazerswoude-Dorp en gaande in de richting van Zoetermeer.
Voertuig 2 reed over de N209, komende uit de richting van Zoetermeer en gaande in de richting van Hazerswoude-Dorp.
Doordat voertuig 2 niet zoveel mogelijk rechts hield, ontstond tussen voertuig 1 en
voertuig 2 een aanrijding op de weghelft van voertuig 1 (artikel 3 lid 1 RW 1990).
Voertuig Personenauto [kenteken 3] Peugeot. Bestuurder: Achternaam: [naam 1] Voornamen: [voornaam 1]
Voertuig Personenauto [kenteken 4] Toyota Toyota Yaris. Bestuurder
[de verdachte] . Beginnende bestuurder
Achternaam: [naam 2]
Voornamen: [voornaam 2]
Rol in relatie tot aanrijding: Passagier in auto verdachte [kenteken 4]
Achternaam: [naam 3]
Voornamen: [voornaam 3]
Rol in relatie tot aanrijding: Passagier van personenauto [kenteken 3]
6. Het verkort proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse, opgemaakt op 13 augustus 2022, voor zover inhoudende (p. 78):
Ongeveer 30 meter voor hectometerbord 22.1 kwam de Toyota met de rechter wielen in de rechter berm terecht. Enige meters verder, kort voor hectometerpaal 22.1 reed de Toyota ook met de linker wielen de berm in.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 april 2022, voor zover inhoudende (p. 59-60):
Volgend op de opmerking dat gasflessen uit de Toyota gehaald waren en in de greppel gegooid waren, zag ik op de grond naast het bijrijdersportier van de Toyota een groene en roze ballon op de rijbaan liggen. Het is mij ambtshalve bekend dat in dergelijke gasflessen lachgas zit en dat middels ballonnen lachgas geïnhaleerd wordt. Kort hierna werd ik door collega er op gewezen dat in de greppel/sloot langs de rijbaan nabij de Toyota 2 gasflessen zijn aangetroffen; zeer waarschijnlijk lachgas.
8. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan in raadkamer op 13 december 2024, voor zover inhoudende:
De rechtbank ziet op de foto op pagina 44 van het dossier een man (
de rechtbank begrijpt: de verdachte) met een grote ballon in zijn mond achter het stuur van een auto. Daaronder staat ‘Boskoop NL’.
9. Het geschrift, te weten het rapport alcohol en drugs in het verkeer, voor zover inhoudende (p. 23-25):
Bloed van [de verdachte]
Aangewezen stof: Groep amfetamine-achtigen
Grenswaarde bij enkelvoudig gebruik: 50
Grenswaarde bij combinatie gebruik: 50
Eindresultaat in bloed (TABU6977NL): 256
Rapportage eenheid: microgram per liter
*1 Toelichting bij combinaties met amfetamine-achtige stoffen.
a Een combinatie van uitsluitend amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA of MDA wordt volgens het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer (Staatsblad 2016,529)1 aangemerkt als enkelvoudig gebruik voor de groep van
amfetamine-achtige stoffen. De grenswaarde geldt daarom voor stoffen afzonderlijk maar ook voor de som van de afzonderlijke stoffen.
10. Het geschrift, te weten: letselbeschrijving [naam 2] , opgemaakt op 15 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 67):
De heer [naam 2] .
Er was sprake van de volgende letsels:
- Lichte hersenschudding
- Breuk van nekwervel, waarvoor conservatieve behandeling met een nekkraag gedurende 3 maanden
- Breuk van bovenste rib rechts, waarvoor conservatieve behandeling
- Hartritmestoomissen ten gevolge van een kneuzing van het hart
Betrokkene werd van 20 tot en met 21 april in het ziekenhuis opgenomen voor pijnstilling en ter observatie. Diverse controles werden ingepland bij zowel neuroloog, cardioloog als neurochirurg. De behandeling was 16 juni 2022 nog niet afgerond.
11. Het geschrift, te weten medisch advies [naam 3] , opgemaakt op 1 mei 2023, bijlage bij proces-verbaal met nummer PL1500-2022112461-38, opgemaakt op 26 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 1-3):
Betreft: de heer [naam 3]
Bij cliënt is sprake van kneuzingen van de borstkas, linker schouder, pols, rug en nek en een kneuzing van rechter heup met een avulsiefractuur van de rechter musculus rectus femoris, mogelijk is sprake van een labrumletsel.
Bestonden deze gezondheidsklachten vóór het ongeval? Nee.
De klachten van de rechter heup bestaan in ieder geval nog ten tijde van de laatst beschikbare medische informatie, 13-01 2023. Op dat moment blijkt dat sprake is van een avulsiefractuur van de m. rectus femoris; de rechte bovenbeenspier, een onderdeel van de vierkoppige bovenbeenspier (quadriceps). Deze spier loopt van
de kam van het darmbeen naar de voorkant van het scheenbeen en buigt het bovenbeen en strekt het onderbeen. Een avulsiefractuur is een fractuur waarbij de peesaanhechting van de spier worden losgerukt van het bot en daarbij een klein botfragmentje meeneemt. Op een röntgenfoto is sprake van verkalking (myositis ossificans), hetgeen vaak optreedt na een trauma, dus wijst op een avulsiefractuur.
Ook valt een scheur van de ring rond het acetabulum; het labrum, niet uit te sluiten, daarvoor zal nader onderzoek moeten plaatsvinden. April 2023 is een controlebezoek gepland, met daaraan voorafgaand aan röntgenfoto, om te kijken of de verkalking toeneemt.
De klachten beperken cliënt bij langdurig staan en zitten en fietsen, alsmede in de sportschool.
12. Het geschrift, te weten slachtofferverklaring [naam 3] gevoegd bij de vordering tot schadevergoeding, voor zover inhoudende:
Activiteiten die mij voorheen plezier gaven, zoals jiujitsu en hardlopen, zijn niet langer mogelijk. Bovendien heeft het ongeluk ervoor gezorgd dat mijn droom om bij Defensie te werken definitief is vervlogen.
Mijn medische situatie vereist bovendien verdere ingrepen. In februari of maart, afhankelijk van de beschikbaarheid van de chirurg, staat een operatie gepland om ossificatie te verwijderen. Ondanks deze ingreep blijft mijn dagelijks leven getekend door ongemak, gemis en financiële gevolgen.
Een belangrijk deel van mijn werk in de acute psychiatrie op een High Intensive Care-afdeling bestaat uit het waarborgen van veiligheid. Door mijn aanstaande operatie is het echter niet haalbaar of wenselijk om in deze intensieve omgeving te werken tijdens mijn herstel. Ik heb daarom met mijn werkgever afgesproken dat ik gedurende 3 tot 6 maanden zal worden overgeplaatst naar de dagbesteding van
klinisch herstel, waar de diensten regulier zijn. Dit betekent echter dat ik mijn onregelmatigheidstoeslag (ORT), een significant deel van mijn inkomen, zal verliezen.
3.3.
Bewijsoverwegingen
Roekeloosheid
De rechtbank moet beoordelen of de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De meest verstrekkende schuldvorm die aan de verdachte ten laste is gelegd, is roekeloosheid. Daarvan is sprake als het gaat om een buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was of had moeten zijn.
Of sprake is van roekeloosheid wordt (gelet op artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994; hierna: WVW 1994) beoordeeld aan de hand van vier criteria. Allereerst moet worden beoordeeld of de verkeersregels door de verdachte zijn geschonden. Ten tweede moet worden gekeken of de verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Ten derde moet worden gekeken of de verdachte dit met opzet heeft gedaan. Ten vierde moet worden beoordeeld of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte meerdere verkeersregels heeft geschonden. De verdachte zat op zijn telefoon tijdens het besturen van de auto, had in de dagen ervoor een flinke hoeveelheid drugs gebruikt en gebruikte lachgas tijdens het rijden, ook nadat hij door een vriend op de achterbank was gevraagd daarmee te stoppen. Deze combinatie van gedragingen maakt dat de verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. Hij reed 80 kilometer per uur op een onverlichte N-weg, zat op zijn telefoon, had vijf keer de toegestane hoeveelheid drugs gebruikt en had tijdens het rijden lachgas gebruikt. Daardoor heeft hij bewust de aanmerkelijke kans op overschrijding van de verkeersregels aanvaard. Ook is de rechtbank van oordeel dat door de gedragingen van de verdachte gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen. Onder de genoemde omstandigheden is het naar algemene ervaringsregels voorzienbaar dat dergelijk gedrag zwaar lichamelijk letsel kan veroorzaken en het leven van anderen in gevaar wordt gebracht. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat er sprake is van roekeloosheid.
Wat betreft de resultaten van het bloedonderzoek overweegt de rechtbank specifiek nog dat – anders dan waarvan de officier van justitie is uitgegaan – de gemeten hoeveelheid van de groep amfetamine-achtige stoffen (256 microgram per liter bloed) moet worden gezien als de optelsom van de ook in die resultaten vermelde hoeveelheden microgram MDMA (224) en MDA (32) per liter bloed. De rechtbank verwijst hiervoor naar de toelichting bij combinaties met amfetamine-achtige stoffen, zoals opgenomen in bewijsmiddel 9. Dit alles maakt dat sprake is van enkelvoudig drugsgebruik.
Zwaar lichamelijk letsel [naam 2] en [naam 3]
De rechtbank stelt aan de hand van de geneeskundige verklaring van [naam 2] vast dat door de gedragingen van de verdachte het volgende letsel bij het slachtoffer is veroorzaakt: een lichte hersenschudding, een breuk van de nekwervel, een breuk van de rechter bovenste rib en hartritmestoornissen ten gevolge van een kneuzing van het hart. Gelet op de aard en de gevolgen daarvan levert dit zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW 1994 op. Dit betekent dat zwaar lichamelijk letsel bewezen kan worden verklaard.
Daarnaast stelt de rechtbank aan de hand van het medisch advies en de schriftelijke slachtofferverklaring van [naam 3] vast dat door de gedragingen van de verdachte letsel bij het slachtoffer is veroorzaakt, te weten een kneuzing van de rechter heup en een avulsiefractuur van de rechter bovenbeenspier. Als gevolg van deze letsels ondervindt Stedehouder nog steeds beperkingen bij het ondernemen van activiteiten, zoals hardlopen en jiujitsu. Daarnaast kan hij zijn droom, het beginnen met werken bij Defensie, niet meer verwezenlijken. Stedehouder had een operatie nodig om ossificatie bij de rechter heup te verwijderen. Gelet op zeer langdurige fysieke beperkingen voor Stedehouder komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Conclusie
De rechtbank acht de feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 19 april 2022 te Hazerswoude-Dorp, gemeente Alphen aan den Rijn, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de Provincialeweg N209, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden terwijl hij een hoeveelheid drugs en lachgas had gebruikt en vervolgens
- niet bij voortduring het verloop van de rijbaan heeft gevolgd en is blijven volgen, immers is hij met zijn motorrijtuig met wielen in de berm terecht gekomen en
- tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat, te weten een mobiele telefoon, vast heeft gehouden en zijn aandacht bij die mobiele telefoon heeft gehouden en
- onvoldoende aandacht heeft gehad voor het overige verkeer en
- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren waardoor hij op de rijbaan voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen
ten gevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen met een hem tegemoetkomende auto (Peugeot) met als bestuurder [naam 1] , waardoor anderen te weten
- een passagier in zijn, verdachtes, motorrijtuig genaamd [naam 2] zwaar lichamelijk
letsel werd toegebracht, te weten een lichte hersenschudding en een nekwervelfractuur
en een ribfractuur en een hartkneuzing, en
- [naam 3] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten een kneuzing van de rechter heup met avulsiefractuur van de rechter musculus rectus femoris (een rechter bovenbeenspier),
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de
Wegenverkeerswet 1994;
2
hij op 19 april 2022 te Hazerswoude-Dorp, gemeente Alphen aan den Rijn, een voertuig, te weten een auto, heeft bestuurd, na gebruik van in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten groep Amfetamine-achtigen, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet het gehalte in zijn bloed 256 mg Amfetamine per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit bij die stoffen vermelde grenswaarde.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de op de terechtzitting van 8 april 2024 gevorderde eis, te weten dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen (hierna: OBM) te besturen voor de duur van vier jaren.
6.2.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos te rijden, als gevolg waarvan zijn passagier [naam 2] en de bijrijder uit de andere auto, Stedehouder, zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De verdachte had een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine in zijn bloed tijdens het ongeluk, gebruikte kort voor het ongeluk lachgas tijdens het rijden en zat op zijn telefoon op het moment van het ongeval.
De handelwijze van de verdachte heeft een grote impact gehad op de levens van de slachtoffers. Uit de slachtofferverklaring van Stedehouder blijkt dat het ongeluk blijvende fysieke en emotionele schade bij hem heeft veroorzaakt. Hij heeft pijn bij het ondernemen van activiteiten, zoals wandelen, fietsen of sporten. Daarnaast is zijn droom om bij defensie te werken vervlogen door het ongeluk. Er staat in februari of maart een operatie gepland om ossificatie aan zijn rechter heup te verwijderen. Hierdoor kan hij zijn werk op de acute psychiatrie drie tot zes maanden niet uitoefenen. Hij wordt in die periode overgeplaatst naar een andere afdeling en verliest hierdoor zijn onregelmatigheidstoeslag.
Daarnaast brengen de gedragingen vaan de verdachte gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de maatschappij. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 16 oktober 2024. Daaruit blijkt dat de verdachte op 30 maart 2022, één maand voor de ten laste gelegde feiten, ook al was aangehouden voor het rijden onder invloed van drugs. Voor dit feit is de verdachte veroordeeld op 17 augustus 2023.
De op te leggen straffen
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (hierna: LOVS-oriëntatiepunten) als uitgangspunt genomen. Daarin staat op de combinatie zwaar lichamelijk letsel, zwaar onder invloed en roekeloosheid een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van vier jaar.
De redelijke termijn is niet overschreden, gezien het feit dat de verdachte eerst op 11 april 2023 een brief ontving waarin de officier van justitie hem meedeelde dat hij zou worden vervolgd.
In dit geval weegt de rechtbank strafverhogend mee dat de verdachte een combinatie heeft gebruikt van amfetamine-achtigen en lachgas tijdens het rijden. Daarnaast acht de rechtbank strafverhogend dat er in dit geval twee slachtoffers zijn met zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal daarom een hogere gevangenisstraf opleggen dan het uitgangspunt uit de LOVS-oriëntatiepunten, te weten een gevangenisstraf van 30 maanden. Gelet op de jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van de gepleegde feiten, zal de rechtbank een groot deel van de gevangenisstraf, te weten 18 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren.
Daarnaast zal de rechtbank voor feit 1 een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaar opleggen. Dit is de maximaal op te leggen ontzegging van de rijbevoegdheid in een geval als dit. Door het opleggen van deze bijkomende straf wil de rechtbank de ernst van het feit benadrukken en recidive voorkomen. Het is voor de maatschappij beter als de verdachte de komende jaren geen motorrijtuigen bestuurt.

7.De vordering van de benadeelde partij

[naam 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert schadevergoeding. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat toewijzing van de vordering van de benadeelde partij strafrechtelijk mogelijk is, maar kan leiden tot complicaties in de civiele wereld, aangezien er een verzekeringstraject liep tussen beide partijen. De benadeelde partij zou een aanbod hebben aangenomen, waardoor hij niks meer mag vorderen in de strafzaak.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de benadeelde partij te laat was met het indienen daarvan. De benadeelde partij had deze vordering kunnen indienen uiterlijk voordat de officier van justitie in de gelegenheid was gesteld te rekwireren (zie artikel 51g, derde lid, Sv). Die gelegenheid is geboden op 8 april 2024. De vordering is echter pas ingediend op 10 december 2024.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 57, 60 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid van deze wet, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (DERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
18 (ACHTTIEN) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
2 (TWEE) JAREN vastgestelde proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van feit 1 voorts tot:
een
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
5 (VIJF) JAREN;
de vordering van de benadeelde partij;
bepaalt dat de benadeelde partij, [naam 3] , niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter,
mr. B.A. Sturm, rechter,
mr. L.J. van den Herik, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.E. Tesson, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 januari 2025.