Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
19 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2014:2484) volgt dat omstandigheden die op onderwerpen zien die van betekenis zijn voor de beoordeling van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, niet ook van betekenis zijn voor de beoordeling of er zich bijzondere individuele omstandigheden voordoen, als hiervoor weergegeven en bedoeld in paragraaf C2/5, tweede gedachtestreepje (onder ‘discretionaire bepalingen’) van de Vc. Voor zover eiser heeft gewezen op het risico op indirect refoulement, speelt dit bij deze beoordeling geen rol. Ten aanzien van de gestelde gevangenisstraf volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat niet is gebleken dat deze onrechtmatig of in strijd met internationale afspraken is geweest is. Indien blijkt dat Duitsland in strijd zou handelen met zijn internationale verplichtingen, kan eiser zich wenden tot de daartoe aangewezen (hogere) autoriteiten van Duitsland. Niet is gebleken dat deze eiser niet zouden kunnen of willen helpen. Ten aanzien van de stelling dat eiser een partner en kind in Nederland heeft en dat sprake is van een schending van artikel 8 van het EVRM wordt overwogen dat de Dublinverordening beoogt waarborgen te bieden met betrekking tot het familie- en gezinsleven die hun weerslag hebben gevonden in de artikelen 8, 9, 10, 11 en 16 van die verordening. Deze artikelen bieden voor eiser geen uitkomst. De Dublinverordening is niet bedoeld als route waarlangs op reguliere grond verblijf bij een gezinslid in Nederland kan worden verkregen. Bovendien heeft eiser zijn stelling dat hij een partner en kind heeft in Nederland en pogingen heeft ondernomen om het kind te erkennen niet onderbouwd. Verweerder heeft de stelling van eiser dat hij een partner en kind heeft in Nederland dan ook niet hoeven aan te merken als een bijzondere, individuele omstandigheid die maakt dat overdracht van eiser aan Frankrijk van een onevenredige hardheid getuigt.
Beslissing
mr. T.M.M. Plukaard, griffier.