In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel 'familie en gezin', zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn heeft overschreden en dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiser heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld, wat betekent dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en de minister moet ook het griffierecht van € 194,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 30 juli 2025.