In deze zaak, uitgesproken op 8 januari 2025 door kantonrechter D. Jongsma, staat de vraag centraal of de zondagstoeslag van 100% voor [partij A] een arbeidsvoorwaarde is die door Albert Heijn moet worden gerespecteerd na 1 januari 2025. [partij A] is sinds 30 januari 2012 in dienst bij Albert Heijn en heeft in zijn arbeidsovereenkomst een dynamisch incorporatiebeding opgenomen, waardoor latere versies van de VGL-CAO van toepassing zijn. De VGL-CAO, die per 1 januari 2025 een wijziging in de zondagstoeslag introduceert, bepaalt dat de zondagstoeslag voor medewerkers die voor 1 januari 2022 in dienst waren, tot 1 januari 2025 100% bedraagt, maar daarna 50%. [partij A] vordert dat Albert Heijn deze arbeidsvoorwaarde na 1 januari 2025 blijft respecteren en dat de zondagstoeslag ook tijdens ziekte volledig wordt doorbetaald. Albert Heijn betwist deze vorderingen en stelt dat de VGL-CAO van toepassing is, inclusief de wijzigingen. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van [partij A] worden afgewezen, omdat Albert Heijn de zondagstoeslag inmiddels heeft betaald en heeft toegezegd deze in de toekomst mee te nemen in de berekening van het loon tijdens ziekte. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van een verworven recht en dat de wijziging van de zondagstoeslag niet onaanvaardbaar is. De kosten van de procedure worden toegewezen aan [partij A].