ECLI:NL:RBDHA:2025:14878
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een Ziektewet-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering. Eiser, die bekend is met diverse gezondheidsklachten waaronder rugklachten, psychische klachten en slaapapneu, had zich op 13 juni 2023 ziekgemeld. De Uwv weigerde de uitkering per 13 juni 2023, en dit besluit werd in een later bestreden besluit van 8 april 2024 gehandhaafd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn meervoudige problematiek en dat er medische redenen waren voor een urenbeperking.
De rechtbank heeft de zaak op 21 mei 2025 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de Uwv aanwezig waren. De rechtbank overwoog dat de verzekeringsarts b&b had vastgesteld dat de medische beperkingen van eiser niet waren toegenomen ten opzichte van eerdere beoordelingen. De rechtbank concludeerde dat de Uwv terecht had geweigerd om eiser een ZW-uitkering toe te kennen, omdat hij geschikt werd geacht voor de geduide functies. De rechtbank oordeelde dat de medische rapporten zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en wees het verzoek om terugbetaling van griffierecht af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 augustus 2025, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.