7.2.Ter zitting is met partijen aan de hand van de kadastrale kaart, foto’s en het bestemmingsplan uitgebreid besproken waar slagboom I precies staat. De rechtbank is er aan de hand van deze bespreking van overtuigd dat deze slagboom niet staat op de plek zoals door eisers aangegeven op de door hen getoonde kaart. De slagboom staat enkele meters verder nabij de hoek van het appartementencomplex en de toegangsweg naar het parkeerterrein direct na het einde van de wand van de bebouwing. Die wand en de vanaf het einde daarvan doorgetrokken rechte lijn tot aan de hoek van de (overhangende) bebouwing vormt zowel de bestemmingsgrens als de kadastrale grens. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet anders geoordeeld worden dan dat de slagboom (inclusief de voet), die circa 20 centimeter verwijderd is van die wand en doorgetrokken lijn, geheel op kadastraal perceel sectie I nummer 2020 en op gronden met de bestemming ‘Verkeer-3’ staat. Het plaatsen van een slagboom is toegestaan binnen deze bestemming en daardoor is geen sprake van strijd met het bestemmingsplan. Het betoog slaagt niet.
8. Nu geen sprake is van strijd met het bestemmingsplan en evenmin gesteld of gebleken is dat een van de in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo vermelde gronden voor het weigeren van een omgevingsvergunning van toepassing zijn was verweerder gehouden de omgevingsvergunning te verlenen. Die omgevingsvergunning is dan ook terecht verleend. De overige beroepsgronden kunnen niet tot een ander oordeel leiden. De rechtbank overweegt daarover het navolgende.
Wel of niet openbare weg?
9. Voor zover eisers betogen dat het bestreden besluit onzorgvuldig genomen is, omdat door de plaatsing van de slagbomen een openbare weg in de zin van de Wegenwet wordt afgesloten zonder onttrekkingsbesluit, overweegt de rechtbank dat dit geen grond kan zijn om de omgevingsvergunning te weigeren. Voor zover eisers bedoeld hebben dat verweerder op die grond had moeten handhaven komt de rechtbank daar bij de beoordeling van het handhavingsbesluit op terug.
Inbreuk op het eigendomsrecht?
10. Voor zover eisers betogen dat de verleende omgevingsvergunning in strijd is met hun recht van overpad en daarmee een inbreuk op hun eigendomsrecht betreft, overweegt de rechtbank dat dit evenmin een grond kan zijn om de omgevingsvergunning te weigeren. Nu sprake is van een gebonden beschikking, is er geen ruimte voor een belangenafweging en kunnen eventuele privaatrechtelijke belemmeringen niet in de weg staan aan verlening van de omgevingsvergunning. Het verlenen van een omgevingsvergunning omvat slechts de publiekrechtelijke toestemming om het desbetreffende bouwplan te realiseren en omvat niet de toestemming om inbreuk te maken op andermans buren- en/of eigendomsrecht. De rechtbank begrijpt dat eisers zorgen hebben over de bereikbaarheid van hun woning die aan het parkeerterrein is gelegen, maar kan daar in deze procedure geen oordeel over geven. Eisers kunnen eventuele inbreuken op hun burgerlijke rechten als gevolg van de plaatsing van de slagboom desgewenst aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Vertrouwensbeginsel
11. Eisers betogen dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het vertrouwensbeginsel, omdat in een mail van 21 september 2021 van een senior jurist van de gemeente [plaats 1] wordt geschreven dat hij ervan uitgaat dat vergunninghoudster voor de plaatsing van de slagbomen toestemming had van alle rechthebbenden. Eisers betogen dat vergunninghoudster verweerder heeft voorzien van onjuiste informatie en dat dat blijkt uit deze mail. In deze mail schrijft de senior jurist van de gemeente [plaats 1] het volgende:
‘Voor zover ons bekend is zou u voor alle betrokkenen spreken en zouden geen belemmeringen voor bewoners of leveranciers ontstaan.”