ECLI:NL:RBDHA:2025:1481

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
NL24.41110
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na beslissing op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E. Stap, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 14 oktober 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 8 januari 2025, waarbij de verzoeker aanwezig was met waarnemer mr. J.W.F. Menick en tolk P. Ghosh. De Minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde G. Westendorp.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels op het beroep is beslist in een andere zaak (NL24.41109), waardoor er geen noodzaak meer bestond voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.41110
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. E. Stap),

en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: G. Westendorp).

Procesverloop

Bij besluit van 14 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.41109, op 8 januari 2025 ter zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door
mr. J.W.F. Menick, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Ghosh. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.41109, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra - Foppen, griffier.
zaaknummer: NL24.41110
2
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 januari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.