ECLI:NL:RBDHA:2025:14805
Rechtbank Den Haag
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek in een strafzaak
Op 4 augustus 2025 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek was ingediend door mr. E.A.G.M. van Rens, de rechter die belast was met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk 09-767230-21. De rechter verzocht om verschoning vanwege de verdenking van overtreding van voorwaarden die in de hoofdzaak aan de verdachte waren opgelegd. De rechter was van mening dat een collega die niet eerder bij de zaak betrokken was, de vordering moest behandelen om de schijn van partijdigheid te vermijden.
De procedure rondom het verschoningsverzoek is niet ter zitting behandeld, aangezien dit niet vereist is. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die aanleiding geven tot een vrees voor partijdigheid. In dit geval heeft de rechter voldoende argumenten aangevoerd om het verzoek tot verschoning te rechtvaardigen.
De beslissing van de verschoningskamer houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. Tevens is bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment van indiening van het verschoningsverzoek. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de rechter zelf.