ECLI:NL:RBDHA:2025:1480
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing omgevingsvergunning voor splitsing woning met bedrijfsruimte
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een omgevingsvergunning beoordeeld. Eiser, eigenaar van een pand aan [adres 1] in [plaats], had een vergunning aangevraagd voor het veranderen van de woning met bedrijfsruimte tot twee woningen en de legalisering van een aanbouw. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen op 4 juli 2022, en het bezwaar van eiser werd op 27 februari 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag onterecht was, omdat verweerder ten onrechte aanvoerde dat een bodemonderzoek vereist was en dat het bouwplan niet voldeed aan de voorschriften van de Bouwverordening en het Bouwbesluit. Eiser betoogde dat de aanbouw al vóór 1988 was gerealiseerd en dat de toetsing aan nieuwbouweisen niet van toepassing was. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven, omdat het in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder moet een nieuw besluit op bezwaar nemen, rekening houdend met deze uitspraak.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en veroordeelt verweerder tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die in totaal € 2.789,48 bedragen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.