Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
10 april 2025 en op 1 mei 2025. Gelet op het samenstel van deze uitzettingshandelingen is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld, zelfs indien met eiser moet worden aangenomen dat op 25 maart 2025 geen vertrekgesprek heeft plaatsgevonden. De rechtbank betrekt daarbij dat er daarvoor op 24 februari 2025 nog een vertrekgesprek met eiser is gevoerd. De vermelding in het verslag van het vertrekgesprek van 3 april 2025 dat een lp-aanvraag bij de Algerijnse autoriteiten is ingediend voor eiser, merkt de rechtbank aan als een kennelijke verschrijving. Dit moet eiser ook redelijkerwijs duidelijk zijn geweest, omdat buiten deze enkele mededeling er telkens met hem is gesproken over terugkeer naar Marokko en een lp-traject bij de Marokkaanse autoriteiten. Dat er nog geen vliegticket is geboekt, leidt evenmin tot de conclusie dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Er dient namelijk eerst een lp te worden verkregen alvorens verweerder een vlucht kan boeken. Eiser kan dit proces zelf bespoedigen door documenten te overleggen die zijn identiteit en nationaliteit onderbouwen, wat hij tot op heden niet heeft gedaan. Verweerder is bezig om een lp te verkrijgen en betracht daarbij voldoende voortvarendheid. De beroepsgrond slaagt niet.
Beslissing
mr.T.M.M. Plukaard, griffier.