ECLI:NL:RBDHA:2025:14714
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuur indienen
Op 7 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die beroep had ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. De eiser had een asielaanvraag ingediend op 19 oktober 2024, maar de minister had niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van zes maanden op het asielverzoek op 19 april 2025 was geëindigd. Eiser heeft de minister op 9 mei 2025 in gebreke gesteld en zijn beroep op 25 mei 2025 ingediend. Echter, op het moment van de ingebrekestelling was er een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) van kracht voor vreemdelingen uit Libanon, ingesteld door de minister op 14 november 2024. Dit moratorium verlengde de beslistermijn voor asielaanvragen met een jaar, waardoor de minister niet kon beslissen op de aanvraag van eiser. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet aan de vereisten voldeed voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De minister was niet verplicht om de proceskosten aan eiser te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.