ECLI:NL:RBDHA:2025:14569

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/680396 / FA RK 25-1184
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en vervangende toestemming voor behandeling van minderjarige

Op 1 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende het gezag over de minderjarige [minderjarige 1] en de behandeling van deze minderjarige. De moeder heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] aan haar toe te kennen. De vader, die niet op de zitting verscheen, heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader sinds november 2024 geen contact meer heeft gehad met de moeder of de kinderen, en dat hij geen interesse toont in het leven van [minderjarige 1]. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [minderjarige 1] noodzakelijk is dat de moeder zelfstandig gezagsbeslissingen kan nemen, vooral omdat er problemen zijn met het verkrijgen van toestemming van de vader voor noodzakelijke behandelingen van de minderjarige. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en het eenhoofdig gezag aan haar toegekend. Daarnaast heeft de rechtbank vervangende toestemming verleend voor de behandeling van [minderjarige 1] bij [instelling] en voor de behandeling bij een emotieregulatiecoach op school, omdat deze behandelingen dringend nodig zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-1184
Zaaknummer: C/09/680396
Datum beschikking: 1 augustus 2025

Gezag

Beschikking op het op 13 februari 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. B.H. van der Zwan te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 24 februari 2025 van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 17 maart 2025 van de zijde van de moeder, met bijlage;
  • het F9-formulier van 27 maart 2025 van de zijde van de moeder, met bijlage;
  • het F9-formulier van 8 mei 2025 van de zijde van de moeder.
Op 15 juli 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming. De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Feiten

  • Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2018 te
[geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2019 te
[geboorteplaats] .
  • De minderjarigen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] . De moeder is eenhoofdig belast met het gezag over [minderjarige 2] .

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt:
  • primair:te bepalen dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat het eenhoofdig gezag over de minderjarige [minderjarige 1] aan de moeder toekomt;
  • subsidiair:te bepalen dat er vervangende toestemming wordt verleend – welke toestemming die van de vader vervangt – voor het voortzetten van de behandeling van [minderjarige 1] bij [instelling] die ziet op het verwerken van eerdere gebeurtenissen;
  • subsidiair:te bepalen dat er vervangende toestemming wordt verleend – welke toestemming die van de vader vervangt – voor het voortzetten van een behandeling bij een emotieregulatiecoach op de school van [minderjarige 1] ;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

Eenhoofdig gezag
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek om eenhoofdig gezag aangevoerd dat het contact tussen de vader en de moeder rond november 2024 is verbroken. Sindsdien heeft de vader geen interesse meer getoond in de kinderen en ook aan de zorgregeling wordt geen uitoefening meer gegeven. Zonder betrokkenheid in het leven van [minderjarige 1] is de vader volgens de moeder niet in staat beslissingen te nemen die in het belang zijn van [minderjarige 1] . Verder ervaart de moeder problemen met het verkrijgen van toestemming voor gezagsbeslissingen, zoals bijvoorbeeld voor behandeling van de persoonlijke problematiek van [minderjarige 1] bij [instelling] en de emotieregulatiecoach. Daarnaast heeft de moeder het eenhoofdig gezag over [minderjarige 2] , bij beslissingen over hem zijn er geen problemen. De vader heeft nooit gevraagd om ook gezag over [minderjarige 2] te krijgen. De moeder vindt het in het belang van de kinderen dat het gezag over hen gelijk geregeld is.
De rechtbank overweegt dat het wettelijk uitgangspunt is dat de ouders na uiteengaan gezamenlijk het gezag over het kind blijven uitoefenen. Op grond van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank het gezamenlijk gezag op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen beëindigen, als later de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het gezamenlijk gezag kan worden beëindigd als er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hier binnen afzienbare tijd voldoende verbetering in zou komen, of als wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder toewijzen. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat gezagsbeslissingen niet genomen kunnen worden, vanwege het ontbreken van toestemming van de vader. Daarnaast heeft de vader in deze procedure geen verweer gevoerd en is ook niet op de zitting verschenen. Daaruit leidt de rechtbank af dat de vader niet is betrokken in het leven van de kinderen. De rechtbank neemt in de overweging ook mee dat met de toewijzing van het eenhoofdig gezag de situatie tussen de twee broertjes gelijk wordt gemaakt. De moeder heeft het eenhoofdig gezag over [minderjarige 2] en kan zonder problemen alle nodige beslissingen voor hem nemen. De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige 1] dat ook voor hem alle beslissingen (tijdig) genomen kunnen worden. De rechtbank is daarom van oordeel dat het in het belang van [minderjarige 1] noodzakelijk is dat het gezag wordt gewijzigd, zodat de moeder gezagsbeslissingen over hem voortaan zelfstandig kan nemen.
Vervangende toestemming
De moeder heeft subsidiair verzocht om vervangende toestemming voor behandeling van [minderjarige 1] bij [instelling] voor de verwerking van eerdere gebeurtenissen, en vervangende toestemming voor de behandeling bij een emotieregulatiecoach op school. Beide vormen van behandeling zijn hard nodig en worden door hulpverlening en de school van [minderjarige 1] geadviseerd.
De rechtbank overweegt dat het verzoek van de moeder ten aanzien van het eenhoofdig gezag is toegewezen, waardoor de rechtbank normaliter niet meer aan de behandeling van het subsidiaire verzoek zou toekomen. Toch zal de rechtbank de vervangende toestemming voor de behandeling van [minderjarige 1] bij [instelling] en de emotieregulatiecoach verlenen. Reden hiervoor is, dat het eenhoofdig gezag pas geldt op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, terwijl de vervangende toestemming voor de hulpverlening op dit moment nodig is. De moeder heeft ter zitting aangegeven dat de hulpverlening in de startblokken staat om te beginnen met de behandeling, en dat alleen de toestemming van de vader of de vervangende toestemming van de rechtbank nog aan het starten in de weg staat. De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige 1] dat de hulpverlening zo snel mogelijk wordt gestart en zal daarom voor de zekerheid de vervangende toestemming in de beslissing opnemen.

BeslissingDe rechtbank:

bepaalt dat voortaan alleen aan de moeder het gezag zal toekomen over de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2018 te [geboorteplaats] ;
verleent aan de moeder toestemming – welke toestemming die van de vader vervangt – voor de behandeling van [minderjarige 1] bij [instelling] ;
verleent aan de moeder toestemming – welke toestemming die van de vader vervangt – voor behandeling van [minderjarige 1] bij de emotieregulatiecoach op de school van [minderjarige 1] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. de Jong-Kwestro, kinderrechter, bijgestaan door mr. E.M. van Middelkoop als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 1 augustus 2025.