Op 1 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende het gezag over de minderjarige [minderjarige 1] en de behandeling van deze minderjarige. De moeder heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] aan haar toe te kennen. De vader, die niet op de zitting verscheen, heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader sinds november 2024 geen contact meer heeft gehad met de moeder of de kinderen, en dat hij geen interesse toont in het leven van [minderjarige 1]. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [minderjarige 1] noodzakelijk is dat de moeder zelfstandig gezagsbeslissingen kan nemen, vooral omdat er problemen zijn met het verkrijgen van toestemming van de vader voor noodzakelijke behandelingen van de minderjarige. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en het eenhoofdig gezag aan haar toegekend. Daarnaast heeft de rechtbank vervangende toestemming verleend voor de behandeling van [minderjarige 1] bij [instelling] en voor de behandeling bij een emotieregulatiecoach op school, omdat deze behandelingen dringend nodig zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.