In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser, die eerder in Frankrijk heeft gewoond en gewerkt, had een WW-uitkering aangevraagd na zijn terugkeer naar Nederland. De aanvraag werd echter afgewezen omdat de eiser niet voldeed aan de wekeneis van de Werkloosheidswet (WW). De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in de 36 weken voorafgaand aan zijn werkloosheid niet in ten minste 26 weken had gewerkt, wat een vereiste is voor het verkrijgen van een WW-uitkering. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat zijn arbeidsverleden in Frankrijk in aanmerking moest worden genomen, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de berekening van de wekeneis door de verweerder correct was en dat er geen recht op uitkering bestond. De uitspraak is openbaar gemaakt en het beroep van de eiser is ongegrond verklaard.