In deze zaak heeft eiseres, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op een bezwaar dat zij had ingediend. Eiseres had op 8 maart 2024 bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 1 maart 2024, waarin de uitkering van een (ex)-werknemer werd gewijzigd. Aangezien het Uwv niet tijdig op het bezwaar had beslist, heeft eiseres op 22 april 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het Uwv deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 385,- moet vergoeden en dat het Uwv de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50, moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck op 5 augustus 2025.