ECLI:NL:RBDHA:2025:1427
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake sluiting woning wegens drugshandel
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker behandeld. Verzoeker, die in Den Haag woont, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Den Haag om zijn woning voor de duur van drie maanden te sluiten. Dit besluit volgde op de ontdekking van aanzienlijke hoeveelheden hasj in de woning en de kelderbox, respectievelijk 1.015,5 gram en 2.654,7 gram. De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting noodzakelijk is ter bescherming van de openbare orde, gezien de ernst van de overtredingen en de aanwezigheid van goederen die gebruikt kunnen worden voor een hennepkwekerij. Verzoeker stelt dat de sluiting onevenredig is, vooral omdat hij de woning nodig heeft voor zijn re-integratie en om contact met zijn zoon te onderhouden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat de sluiting niet in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en er geen bewijs is dat de sluiting onevenredige gevolgen heeft voor verzoeker. De voorzieningenrechter benadrukt dat de sluiting van de woning noodzakelijk is om verdere aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze beslissing.