Op 18 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier weken, zonder de belanghebbenden te horen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI belast is met de voogdij over de minderjarige en dat de vader van de minderjarige als belanghebbende moet worden aangemerkt. De kinderrechter heeft ernstige zorgen over de opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zich uiten in risicovol gedrag en mogelijk gevaar voor haar veiligheid. De kinderrechter heeft geoordeeld dat onmiddellijke jeugdhulp noodzakelijk is en heeft de GI gemachtigd om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor de duur van twee weken. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de behandeling van het verzoek voor het overige aan wordt gehouden tot een zitting op 1 juli 2025. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.