ECLI:NL:RBDHA:2025:14001

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
C/09/686544 / JE RK 25-1025
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp

Op 14 juli 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, de gecertificeerde instelling, beoordeeld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige] het ouderlijk gezag heeft en dat [minderjarige] momenteel verblijft bij [instelling 1]. De kinderrechter heeft eerder een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die binnenkort aflopen. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing, evenals een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp. Tijdens de zitting op 14 juli 2025 waren zowel [minderjarige] als zijn advocaat aanwezig, evenals de advocaat van de moeder en vertegenwoordigers van de GI. De moeder was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkeling van [minderjarige] erkend, maar ook de noodzaak van begeleiding benadrukt. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 14 juli 2026 en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor dezelfde periode. Tevens is een voorwaardelijke machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden, met de mogelijkheid tot uitstroom naar een open groep na deze periode. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummers: C/09/686544 / JE RK 25-1025 en C/09/686641 / JE RK 25-1039
Datum uitspraak: 14 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling, machtiging tot uithuisplaatsingen
een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat mr.C.J. Berghout te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. A.M.D. Naarden te Den Haag.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 10 juni 2025;
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 12 juni 2025;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 2 juli 2025;
  • het hulpverleningsplan van 2 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] met zijn advocaat;
  • de advocaat van de moeder;
  • [naam 1] , een vertegenwoordiger van de GI;
  • [naam 2] , de begeleider van [minderjarige] , als toehoorder.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [instelling 1] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 15 juli 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 mei 2025 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 15 juli 2025.

3.De verzoeken

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI verzoekt een voorwaardelijke machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 2 mei 2025 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen. Ook is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.
3.3.
De GI heeft de verzoeken, kort en zakelijk weergegeven, als volgt onderbouwd. [minderjarige] verblijft sinds februari bij [instelling 1] en heeft daar positieve stappen gezet in zijn ontwikkeling. [minderjarige] krijgt coaching van [instelling 2] , is gestart met school en heeft een bijbaantje. Hij is gebaat bij de kaders en structuur van [instelling 1] en het is van belang dat zijn traject daar gecontinueerd wordt en hij verder kan werken aan zijn zelfstandigheid. Verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing is daarom nodig. Ondanks de positieve ontwikkeling kan [minderjarige] wel nog moeite hebben om zijn emoties te reguleren en is hij meermaals ongeoorloofd afwezig en onder invloed van softdrugs geweest. [minderjarige] heeft inmiddels zeven waarschuwingen gehad en bij [instelling 1] geldt dat je bij negen waarschuwingen een time-out in het gesloten kader krijgt. De voorwaardelijke machtiging is daarom nog nodig als stok achter de deur en om de intensieve begeleiding die [minderjarige] in dat kader krijgt, te behouden.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is naar voren gebracht dat hij instemt met de voorwaardelijke machtiging. [minderjarige] herkent zich in het beeld dat hij positieve stappen zet, maar dat het ook af en toe nog misgaat. Hij doet hard zijn best, maar maakt soms de verkeerde keuzes. [minderjarige] wil dat de huidige situatie behouden wordt en is het eens met de voorwaardelijke machtiging als stok achter de deur.
4.2.
De advocaat van de moeder heeft namens de moeder naar voren gebracht dat de moeder instemt met de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Ten aanzien van de voorwaardelijke machtiging kan de advocaat geen standpunt innemen namens de moeder.

5.De beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [2] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
[minderjarige] heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Hij gaat naar school, heeft een bijbaantje en is gemotiveerder om aan zijn doelen te werken. [minderjarige] kan steeds beter om hulp vragen en reflecteren op de keuzes die hij maakt. Kortom er is voortgang in zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid. Hoewel [minderjarige] meewerkt aan de hulpverlening zijn er ook momenten dat hij zich kan terugtrekken, niet gemotiveerd is om aan de doelen te werken en zich niet aan de afspraken houdt. Het is van belang dat zijn huidige traject bij [instelling 1] wordt gecontinueerd. Zo kan [minderjarige] blijven werken aan zijn doelen en een toekomstplan maken voor na zijn 18e. De ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing zijn daarom nodig.
5.3.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
5.4.
De kinderrechter verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
5.5.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Buiten de gesloten accommodatie kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [3]
5.6.
[minderjarige] is duidelijk gebaat bij de stabiliteit, kaders en begeleiding zoals [instelling 1] dat aan hem biedt. Ondanks zijn positieve ontwikkeling in zijn zelfstandigheid zijn er nog momenten dat [minderjarige] verkeerde keuzes maakt. Hiervoor heeft hij de afgelopen periode al verschillende waarschuwingen gekregen. Een voorwaardelijke machtiging is daarom nog nodig als stok achter de deur zodat [minderjarige] zich aan de afspraken houdt en een time-out in het gesloten kader kan krijgen als dat nodig blijkt. Na de zes maanden kan [minderjarige] uitstromen naar een open groep.
5.7.
[minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulpverleningsplan.
5.8.
De kinderrechter verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 14 juli 2026;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 14 juli 2025 tot 14 juli 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 14 juli 2025 tot 14 januari 2026, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2025 door mr. M.M.C. Limbeek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en op schrift gesteld op 24 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 1:265b, eerste lid, BW.
3.Artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet (Jw).