ECLI:NL:RBDHA:2025:1394

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
C/09/679027/KG RK 25-82
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter na einduitspraak in hoofdzaak

Op 30 januari 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek volgde op een einduitspraak in de hoofdzaak, waarin de verzoeker in het ongelijk was gesteld. De procedure begon met een mondelinge behandeling op 21 januari 2025, waarna de rechter direct uitspraak deed. De verzoeker heeft op 22 januari 2025 de wraking ingediend, maar de wet staat geen wraking toe na een einduitspraak. De wrakingskamer oordeelde dat er geen reden was voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting, aangezien de wetgever het recht op een mondelinge behandeling heeft bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, wat in dit geval niet aan de orde was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2025/4
zaak- /rekestnummer: C/09/679027 / KG RK 25-82
Beslissing van 30 januari 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. N.B. Verkleij,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 21 januari 2025 en
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 22 januari 2025.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met zaaknummer 11295745 \ RL EXPL 24-16867 tussen (kort gezegd) Infomedics B.V. en verzoeker. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op een zitting van de rechter op 21 januari 2025. Na de behandeling van de zaak heeft de rechter direct mondeling uitspraak gedaan. De uitspraak houdt in dat verzoeker in het ongelijk is gesteld. Na de uitspraak heeft verzoeker op 22 januari 2025 de rechter gewraakt.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek is gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
4.2.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en S.M. Westerhuis-Evers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.