Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
[bedrijf] B.V.in staat van
Rechtbank Den Haag
Op 21 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de besloten vennootschap [bedrijf] B.V., die op 26 maart 2013 in staat van faillissement was verklaard. De procedure werd gestart door mr. J.H. van der Weide, advocaat te Den Haag, die een verzoekschrift indiende tot heropening van de vereffening van [bedrijf] B.V. op basis van artikel 2:23c BW, of tot het geven van een bevel aan de voormalig curator, mr. E.A.E.G.J. Libosan, ex artikel 194 Fw. Dit verzoek was ingegeven door het bestaan van een nagekomen bate in de boedel van het faillissement, namelijk de waarde van een klein perceel grond dat nog op naam staat van [bedrijf] B.V.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een (te verwachten) nagekomen bate van ongeveer € 4.000,- is, voortkomend uit een nog te ontvangen koopsom van de gemeente Rotterdam voor het perceel grond. De gemeente heeft belang bij het verkrijgen van dit perceel en is bereid het te kopen. De rechtbank oordeelde dat de curator de bate moet vereffenen en verdelen op basis van de vroegere uitdelingslijsten. Daarom heeft de rechtbank het bevel gegeven aan de voormalig curator om over te gaan tot vereffening en verdeling van de nagekomen bate.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft mr. M. Mundt benoemd tot rechter-commissaris. Tevens is bepaald dat het salaris van de vereffenaar moet worden berekend volgens de ReCoFa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling. De beschikking zal bekendgemaakt worden via de website van de rechtspraak.