Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 januari 2025 in de zaak tussen
[verzoeker] , v-nummer: [nummer] , verzoeker
de minister van Asiel en Migratie
Inleiding
.
Rechtbank Den Haag
Op 29 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de minister van Asiel en Migratie en een verzoeker die asiel heeft aangevraagd. De minister had op 10 december 2024 besloten de aanvraag van de verzoeker niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij op 20 januari 2025 zou worden overgedragen aan Duitsland. Dit verzoek werd op 20 januari 2025 afgewezen. De overdracht vond echter niet plaats en de minister kondigde aan de verzoeker op 27 januari 2025 over te dragen. Ook dit verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen op 24 januari 2025. Op 28 januari 2025 diende de verzoeker opnieuw een verzoek in, nu met het oog op een overdracht op 30 januari 2025. De voorzieningenrechter besloot het onderzoek op 29 januari 2025 te sluiten zonder een zitting te houden, omdat er geen nieuwe of wezenlijk andere gronden waren aangevoerd in vergelijking met de eerdere verzoeken. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de conclusie dat er geen aanleiding was om anders te beslissen dan in de voorgaande procedures. De uitspraak werd gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Hampsink, en werd openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.