ECLI:NL:RBDHA:2025:13785
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2025 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, een 68-jarige vrouw, die lijdt aan een psychotische stoornis, vermoedelijk schizofrenie. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een deskundigenonderzoek, waarbij verschillende medische verklaringen zijn ingediend. Betrokkene heeft aangegeven dat zij altijd met vrijwillige zorg heeft kunnen omgaan en dat de crisis die leidde tot het verzoek, voortkwam uit een conflict met een buurman. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van ernstig nadeel, zoals maatschappelijke teloorgang, en dat betrokkene in staat is om deel te nemen aan het maatschappelijk leven door beschermd of begeleid te wonen. De rechtbank oordeelt dat de gedwongen toediening van medicatie niet noodzakelijk is, gezien de omstandigheden en de leeftijd van betrokkene. De rechtbank wijst het verzoek tot zorgmachtiging af, omdat er geen aanleiding is om aan te nemen dat betrokkene niet zonder medicatie kan functioneren in de maatschappij.