AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
Op 24 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Martens, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, is overschreden. Hierdoor heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder in de proceskosten van eiser veroordeeld tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.
Voetnoten
1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
5.Op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw.
7.Besluit van 27 december 2023, nummer WBV 2023/26, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in de Staatscourant 2024, 473.
8.Besluit van 14 januari 2025, nummer WBV 2025/4, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in de Staatscourant 2025, 1161.
10.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
11.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
12.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
13.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.