ECLI:NL:RBDHA:2025:13714

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
NL21.19765
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.T.C. Rebergen, had een verzoek ingediend tegen de afwijzing van haar aanvraag tot wijziging van de beperking van haar verblijfsvergunning op basis van niet-tijdelijke humanitaire gronden. Dit verzoek volgde op een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 4 november 2022 was genomen, waarin het bezwaar van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag werd afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, aangezien er eerder op 19 mei 2023 al een uitspraak was gedaan in de zaak met nummer NL21.19764, waarin het beroep van verzoekster werd behandeld. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is verzoekster geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19765

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. S.T.C. Rebergen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Met het besluit van 4 november 2022 heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag tot wijziging van de beperking van haar verblijfsvergunning in het verblijfsdoel ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ afgewezen.
Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen dat besluit. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Met de uitspraak van 19 mei 2023, zaaknummer NL21.19764, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Er is daarom geen voorlopige voorziening meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Verzoekster krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 24 juli 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.