Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in een procedure betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar aangetekend tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had afgewezen en haar een inreisverbod van twee jaar had opgelegd. Na het indienen van het bezwaar, verklaarde de minister het bezwaar op 7 oktober 2021 gegrond, maar verzoekster trok haar verzoek om een voorlopige voorziening in en vroeg om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om te reageren op dit verzoek.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen werd uiteengezet dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 8:75a, omdat het verzoek om voorlopige voorziening niet de aanleiding was voor het besluit op bezwaar. Daarom werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.