ECLI:NL:RBDHA:2025:13692

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
NL25.1580
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Egyptische politieke opposant en de beoordeling van de vrees voor vervolging bij terugkeer naar Egypte

In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van eiser, een Egyptische politieke opposant, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 27 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 19 december 2024 door verweerder als ongegrond is afgewezen. Eiser stelt dat hij vreest voor vervolging bij terugkeer naar Egypte vanwege zijn politieke activiteiten, waaronder deelname aan demonstraties en detentie in 2013 en 2015. De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom eiser geen gegronde vrees voor vervolging zou hebben. Verweerder erkent dat eiser onder een risicoprofiel valt, maar stelt dat hij onvoldoende individuele gronden heeft aangetoond voor zijn vrees. De rechtbank oordeelt echter dat de eerder geloofwaardig geachte elementen voldoende zijn om aan te nemen dat eiser als politiek opposant in de negatieve belangstelling van de Egyptische autoriteiten staat. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van €1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.1580

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. X.R. Schuitemaker).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1
Eiser heeft op 27 augustus 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 19 december 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.3
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.4
Verweerder heeft op de beroepsgronden gereageerd met een verweerschrift.
1.5
De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, I. Abdelfattah als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1966 en de Egyptische nationaliteit te hebben. Eiser is naar eigen zeggen Egypte ontvlucht op 25 december 2016 en heeft vervolgens in Maleisië en vanaf 2017 in Zuid-Korea verbleven. In 2020 is eiser naar Duitsland gereisd en heeft daar eerst asiel aangevraagd. Na inreis in 2022 heeft eiser ook in Nederland asiel aangevraagd. Ondanks een geaccepteerde Dublinclaim, is eiser niet tijdig overgedragen aan Duitsland en is de aanvraag in de nationale procedure opgenomen.
3. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij bij terugkeer naar Egypte vreest voor vervolging vanwege politiek activisme. Na de val van president Morsi in 2013 heeft eiser demonstraties georganiseerd en aan demonstraties deelgenomen. Vanwege deze politieke activiteiten is eiser in mei 2013 en oktober 2015 gedetineerd geweest. Na zijn vrijlating in oktober 2015 is eiser weer verder gaan werken. Eiser stelt dat in oktober 2016 opnieuw gepoogd is om hem te arresteren, waaraan hij heeft weten te ontkomen. Eiser is vervolgens gevlucht en heeft Egypte in 2016 op legale wijze verlaten.
Wat heeft verweerder besloten?
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Politieke overtuiging
Politieke activiteiten verricht in Egypte tot mei 2015;
Detentie in Egypte in 2013 en 2015;
Poging tot arrestatie in oktober 2016;
Politieke activiteiten buiten Egypte;
Problemen na vertrek uit Egypte.
4.1
Alle asielmotieven, behalve de poging tot arrestatie in 2016 en de problemen na het vertrek uit Egypte, zijn geloofwaardig geacht door verweerder.
4.2
De arrestatiepoging in 2016 is niet geloofwaardig geacht, nu eiser dit niet met stukken of samenhangende, aannemelijke verklaringen heeft kunnen onderbouwen. Verweerder heeft in dit kader tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig verklaard heeft over zijn politieke activiteiten na zijn vrijlating in 2015, dat het ongerijmd is dat eiser vrijgelaten is, terwijl uit landeninformatie blijkt dat vele sympathisanten van de moslimbroederschap werden veroordeeld in massaprocessen en dat het ongerijmd is dat eiser na zijn vrijlating zijn werk op de basisschool kon hervatten. Nu eiser, ondanks de nog lopende strafzaak, na zijn vrijlating een paspoort heeft kunnen aanvragen en legaal is uitgereisd, acht verweerder het niet aannemelijk dat eiser in de negatieve aandacht van de Egyptische autoriteiten heeft gestaan die leidde tot de poging tot arrestatie in 2016.
4.3
Ook de problemen na het vertrek uit Egypte zijn niet geloofwaardig geacht door verweerder. Zo zijn de huiszoekingen en het bezoek van de officier bij de echtgenote van eiser niet met documenten of andere bewijsmiddelen aannemelijk gemaakt. Niet valt in te zien dat dit voorval niet nader onderbouwd kan worden, terwijl de advocaat van eiser in Egypte wel informatie kon verkrijgen over de strafdetentie. In dit kader heeft verweerder ook tegengeworpen dat eiser legaal heeft kunnen uitreizen, dat niet aannemelijk is dat de autoriteiten op de hoogte zijn van eisers politieke activiteiten buiten Egypte en dat ook niet anderszins gebleken is van negatieve aandacht voor eiser.
4.4
In het bestreden besluit heeft verweerder geconcludeerd dat eiser niet onder het risicoprofiel ‘politieke opposanten/activisten’ valt en dat zijn persoonlijke omstandigheden niet maken dat eiser op grond van de geloofwaardig geachte elementen gegronde vrees voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag aannemelijk heeft gemaakt. Ook een reëel risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 EVRM is hiermee niet aannemelijk gemaakt volgens verweerder. De asielaanvraag is afgewezen als ongegrond en aan eiser is bij het bestreden besluit ook een terugkeerbesluit gericht op vertrek naar Egypte met een vertrektermijn van vier weken opgelegd.
Wat vindt eiser in beroep?
5. Eiser is het niet eens met bestreden besluit en heeft in beroep ten eerste aangevoerd dat de poging tot arrestatie in 2016 ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Anders dan verweerder meent, heeft eiser niet tegenstrijdig verklaard over zijn politieke activiteiten na 2015 en heeft hij juist verklaard dat hij niet fysiek actief was, maar enkel online via Facebook en Whatsapp. Daarbij acht verweerder geloofwaardig dat eiser sinds 2013 twee keer gedetineerd is geweest vanwege zijn politieke overtuiging. Reeds daarom is ook al aannemelijk dat eiser in negatieve aandacht van de autoriteiten stond en risico liep op arrestatie. Ook heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat het niet aannemelijk is dat eiser is vrijgelaten, terwijl er veroordelingen van andere politieke tegenstanders in massaprocessen plaatsvonden. Eiser heeft met documenten onderbouwd dat hij op borgtocht vrijgelaten is uit de voorlopige hechtenis, terwijl zijn strafzaak nog doorloopt. Eiser wijst in dit kader op het algemeen ambtsbericht, het rapport van Human Rights Watch en het artikel van Amnesty International over [naam] , die 7 jaar na zijn vrijlating op borgtocht alsnog veroordeeld werd vanwege zijn politieke activiteiten. Bovendien is schorsing van de voorlopige hechtenis, terwijl de strafzaak nog doorloopt, ook in Nederland mogelijk. Ook is ten onrechte tegengeworpen dat de arrestatie van eiser niet tijdens zijn werk heeft plaatsgevonden en dat eiser in 2016 legaal heeft kunnen uitreizen.
5.1
Ten aanzien van de problemen na het vertrek uit Egypte heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser de huiszoeking niet met documenten heeft kunnen onderbouwen, nu uit landeninformatie blijkt dat arrestaties en huiszoekingen zonder huiszoekingsbevel plaatsvinden en de Egyptische autoriteiten zich daarbij in toenemende mate richten op activisten in ballingschap en hun achterblijvende familieleden in Egypte. Dat de advocaat van eiser in Egypte geen stukken heeft kunnen overleggen van de huiszoeking is dan ook verklaarbaar. Ook de conclusie van verweerder dat niet aannemelijk is dat de autoriteiten op de hoogte zijn van de politieke activiteiten van eiser wordt niet gevolgd, nu eiser verschillende mediaoptredens heeft gehad op bekende oppositiekanalen, deze ook heeft onderbouwd en nu uit landeninformatie volgt dat er online monitoring van politieke opposanten in het buitenland plaatsvind door de Egyptische autoriteiten.
5.2
Gelet op al het voorgaande heeft verweerder ten onrechte geconcludeerd dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging aannemelijk heeft gemaakt.
Wat zijn de standpunten van partijen ter zitting?
6. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat in de bestreden besluitvorming ten onrechte geconcludeerd is dat eiser niet onder het risicoprofiel
‘politieke opposanten /activisten, die significante kritiek hebben geuit op de autoriteiten of het regeringsbeleid’valt
,als beschreven in het geldende landenbeleid voor Egypte. Verweerder heeft deze tegenwerping laten vallen en geconcludeerd dat, ondanks het gegeven dat eiser wél onder het risicoprofiel valt, eiser onvoldoende op individuele gronden aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege dit risicoprofiel gegronde vrees voor vervolging heeft bij terugkeer. De overige tegenwerpingen ten aanzien van de geloofwaardigheid van de asielmotieven heeft verweerder gehandhaafd.
6.1
De gemachtigde van eiser heeft in reactie hierop zijn standpunt over de geloofwaardigheid van de arrestatiepoging in 2016 en de problemen na vertrek uit Egypte gehandhaafd en herhaald dat verweerder ten onrechte voorbij gaat aan het feit dat eiser reeds twee keer eerder gedetineerd geweest is vanwege zijn politieke overtuiging. Ook heeft de gemachtigde van eiser ter zitting nogmaals gewezen op het geval van [naam] en onderstreept dat personen die onder dit risicoprofiel vallen ook jaren na hun voorwaardelijke vrijlating nog strafrechtelijk vervolgd kunnen worden voor hun politieke activiteiten.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
7. Partijen twisten in beroep over de vraag of eiser op basis van zijn asielrelaas een gegronde vrees voor vervolging bij terugkeer naar Egypte aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet draagkrachtig gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat gegronde vrees voor vervolging niet aannemelijk is. Redengevend daarvoor is het volgende.
7.1
Uit het standpunt van verweerder ter zitting leidt de rechtbank af dat de reeds geloofwaardig geachte elementen voldoende zijn om aannemelijk te achten dat eiser gezien kan worden als politiek opposant of activist die significante kritiek heeft geuit op autoriteiten of het regeringsbeleid. Niet alleen heeft verweerder erkend dat eiser onder een risicoprofiel valt, ook is erkend dat eiser reeds twee keer eerder gedetineerd is geweest vanwege politieke oppositie en dat eiser sinds zijn vertrek uit Egypte nog politiek actief is geweest, zoals bij demonstraties, online via Facebook en Whatsapp en in online-uitzendingen van oppositiekanalen.
7.2
Nu verweerder ter zitting bovendien erkend heeft dat eiser niet onherkenbaar in beeld gekomen is bij deze online-uitzendingen op oppositie-kanalen en uit het landeninformatie [1] volgt dat online monitoring van in het buitenland verblijvende politiek opposanten plaatsvindt door de Egyptische autoriteiten, kan de rechtbank verweerder niet volgen in zijn eindconclusie dat eiser niet op individuele gronden aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling van de Egyptische autoriteiten staat. Niet valt namelijk in te zien dat verweerder enerzijds erkent dat eiser onder een risicoprofiel valt en dat aannemelijk is dat hij als politieke opposant vanuit het buitenland online zichtbaar is, terwijl uit de landeninformatie [2] een duidelijk dreigingsbeeld voor deze groep voortvloeit en eiser dit wel degelijk met bewijsmiddelen die zien op zijn eigen persoon onderbouwd heeft, en anderzijds tegelijkertijd concludeert dat eiser niet op individuele gronden aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees voor vervolging bij terugkeer heeft. Verweerder heeft, gelet op het voorgaande, zijn conclusie met betrekking tot de zwaarwegendheid van het relaas dan ook ondeugdelijk gemotiveerd.
7.3
Reeds hierom is het beroep gegrond. De overige beroepsgronden behoeven geen verdere bespreking.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is gegrond. De rechtbank ziet geen mogelijkheden voor finale geschilbeslechting en zal het bestreden besluit in zijn volledigheid vernietigen en verweerder opdragen om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag van eiser. In het opnieuw te nemen besluit op de asielaanvraag zal verweerder op basis van alle in het dossier beschikbare informatie een deugdelijk gemotiveerde herbeoordeling moeten maken over de geloofwaardigheid en de zwaarwegendheid van het asielrelaas van eiser.
9. Er bestaat in dit geval aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank stelt dit bedrag op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 2025 vast op € 1.814,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het bijwonen van de zitting, waarde van €907,- per punt, wegingsfactor 1). Verweerder dient dit bedrag te betalen aan de gemachtigde van eiser.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van €1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.A. Vinken, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Deze verzenddatum ziet u hierboven vermeld staan.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Algemeen Ambtsbericht Egypte 2021, pagina 44.
2.Algemeen Ambtsbericht Egypte 2021, pagina 110.