In deze zaak heeft eiseres, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op een bezwaar dat zij had ingediend tegen een besluit van 21 oktober 2022. Dit besluit betrof de wijziging van de uitkering van een (ex)-werknemer op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres heeft op 3 november 2022 bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiseres heeft op 26 mei 2025 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens heeft de rechtbank een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat het Uwv de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 385,- moet vergoeden en dat het Uwv de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50, moet betalen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de structurele problemen bij het Uwv, zoals een tekort aan verzekeringsartsen, die hebben geleid tot het uitblijven van beslissingen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken richtlijnen gegeven voor de termijn waarbinnen het Uwv een medische beoordeling moet verrichten en een besluit moet nemen. In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv binnen de gestelde termijnen moet handelen, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van de zaak.