In het Milieueffectrapport van juli 2006 (het milieueffectrapport) is onder meer het volgende opgenomen:
“3.2.7Natuurbehoud
(…)
Speciale Beschermingszone (SBZ) Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn
Toepassing van het afwegingskader houdt in dat voor de besluitvorming over nieuwe activiteiten die significante gevolgen kunnen hebben voor de SBZ een passende beoordeling plaatsvindt. Dit MER wordt mede met dit doel opgesteld.
(…)
De beschermingsbepalingen van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn inmiddels opgenomen in de nieuwe Natuurbeschermingswet. Op grond van deze wet wordt een vergunningenstelsel ingevoerd, dat mogelijkook van toepassing is op de voorgenomen nieuwbouw.
(…)
5.1.3Landschap en landgebruik
(…)
Omringend gebied buiten de Rijnmond Energie-locatie
Gevoelige en beschermde gebieden in relatie tot natuur, landschap en recreatie zijn:
- Voornes Duin (kustduingebied, Habitat- en Vogelrichtlijn), afstand 20 km
- Voordelta (gebied langs de kust, Habitat- en Vogelrichtlijn), afstand 26 km
- Oude Maas (gebied langs de Oude Maas, ten zuiden van de locatie), afstand 5 km
- Oostvoornse en Brielse Meer (recreatiegebied en klein natuurgebied, afstand 9 en 20 km
(…)
5.2.4Effecten van de voorgenomen activiteit
Om een beoordeling te maken van het effect van de voorgenomen activiteit is het belangrijk om inzicht te krijgen in de bijlage van de voorgenomen activiteit aan de gehelen NOₓ-niveaus in het studiegebied.
(…)
5.2.4.2 Jaargemiddelde achtergrondconcentraties van NO₂
(…)
Om het verschil tussen de verschillende scenario’s beter in beeld te brengen, zijn extra
berekeningen uitgevoerd voor een studiegebied van 4 x 4 km. De resultaten zijn weergegeven in de figuren in deze sectie. De scenario’s zijn als volgt:
a de maximale concentraties, met als aanname dat de voorgenomen activiteit haar
maximaaltoegestane emissies uitstoot, inclusief de NOₓ-achtergrondconcentratie (als NO₂) van Rijnmond Energie en de RIVM-database, worden beschreven in tabel 5.2.3 en figuur 5.2.1 en 5.2.2. Dit laat het maximale effect zien van Rijnmond Energie met de uitbreiding en de bijdrage die de uitbreiding heeft op de NOₓ-niveaus
b vervolgens toont figuur 5.2.3 hetverwachtescenario waarbij de totale emissies van
Rijnmond Energie met de uitbreiding blijft binnen de thans toegestane maximale NOₓ-emissie waarvoor vergunning is verleend (1981 ton per jaar). Dit geeft de verwachte werkelijke emissies weer, namelijk dat de algehele emissies van Rijnmond Energie en de uitbreiding tezamen de huidige vergunde niveaus niet overschrijden
c. in figuur 5.2.4 wordt vervolgens getoond wat het effect is van de vier scenario’s op de maximale concentraties van NOₓ met achtergrondconcentraties en emissies van het wegverkeer. Dit laat de veranderingen in NOₓ-concentraties zien die verwacht mogen worden wanneer de alternatieven worden toegepast ten opzichte van het maximale effect
d. als laatste toont figuur 5.2.5 de toename in NOₓ-concentraties als gevolg van Rijnmond Energie en de Rijnmond Expansion tezamen zonder de achtergrondconcentratie in ogenschouw te nemen.
(…)
Conclusie
Figuren 5.2.1 tot en met 5.2.3 laten zien dat in Pernis de grenswaarde van 40 µg/m³ niet
wordt overschreden.
Figuur 5.2.4 legt de isolijnen van de figuren 5.2.1 tot en met 5.2.3 en het scenario met de
installatie van SCR in de Rijnmond Expansion over elkaar in één figuur. In Pernis is er geen
noemenswaardig verschil waar te nemen tussen de scenario’s.
De maximale bijdrage in de concentraties bevindt zich ongeveer 2 km ten noordoosten van de elektriciteitscentrale. De hoogste concentratie bevindt zich boven de Wiltonhaven.
De maximale jaargemiddelde bijdrage van Rijnmond Expansion (65 m schoorsteen, geen SCR) op de N0₂-achtergrondconcentratie is 0,3 µg/m³ ten opzichte van 33,0 µg/m³ (0,9%). Het aandeel in vergelijking met de achtergrondconcentratie en de verkeersemissies is zo laag dat de werkelijke situatie niet in belangrijke mate zal veranderen.
Vergelijking van figuur 5.2.5 en figuur A.12 (bijlage A) laat zien dat de bijdrage van de
voorgenomen activiteit de lokale N0₂-concentratie in Pernis laat toenemen met 0,1 µg/m³. Dit is 0,3% van de achtergrondconcentratie. In de situatie dat alle eenheden de verwachte emissies uitstoten van 30 g/GJ, is de algehele bijdrage lager dan in de vergunde situatie voor alleen Rijnmond Energie.
De hoogste jaargemiddelde bijdrage op de locatie waar de grenswaarde (40 µg/m³) wordt
overschreden (A4 ten westen van Pernis) is circa 0,1 µg/m³ (0,25%). De bijdrage op andere
plaatsen boven de grenswaarde is lager dan 0,05 µg/m³ (<0,1%). Deze bijdragen zijn zo
laag dat deze niet gemeten kunnen worden en zijn daarom niet significant.
De maximale uurgemiddelde concentratie voor alle scenario’s is 138,75 µg/mₒ³. Dit houdt in dat de uurgemiddelde grenswaarde van 200 µg/mₒ³ nooit wordt overschreden.
Over de gehele linie laat de evaluatie van de effecten op de luchtkwaliteit zien dat de huidige Rijnmond Energie-centrale en de voorgestelde uitbreiding in verwaarloosbare mate zullen bijdragen aan de NOₓ-concentraties in de buitenlucht en deze bijdragen zullen geen significant effect hebben op de luchtkwaliteit.
(…)
5.3.5Toets aan de Flora- en faunawet en de natuurbeschermingswet
In het kader van de Flora- en faunawet respectievelijk de natuurbeschermingswet is voor beschermde soorten en gebieden een voortoets uitgevoerd (Bureau Waardenburg, 2006). Daarnaast is rekening gehouden met de beschermde gebieden in de omgeving, in het bijzonder de gebieden Voordelta en Voornes Duin uit de Vogelrichtlijn en het gebied Oude Maas uit de Habitatrichtlijn.
(…)
De voorgenomen activiteit en de emissies naar de lucht en het water en de geluidemissie hebben geen negatief effect op soorten en habitattypes in de speciale beschermingszones (SBZ) Oude Maas, Voornes Duin en Voordelta die krachtens de habitatrichtlijn en de natuurbeschermingswet als zodanig zijn aangewezen.”